Oud-NVAO-bestuurder Leendert Klaassen relativeert de aanzwellende kritiek op de accreditatie. Hij was een van de bedenkers van de instellingaccreditatie en loodste onlangs zijn eigen hogeschool door de keuring.
Klaassen zat tot 2011 in het bestuur van accreditatieorganisatie NVAO, en staat sindsdien aan het roer van Stenden Hogeschool. Hij is zojuist geslaagd voor het examen dat hij in zekere zin zelf had bedacht.
Zware kritiek
Drie jaar geleden was het niet vanzelfsprekend dat Stenden zou worden goedgekeurd. De hogeschool in Leeuwarden heeft nevenvestigingen in Groningen en Drenthe, maar ook in Qatar, Thailand, Zuid-Afrika en Indonesië. En op deze buitenlandse toerisme- en hotelopleidingen kwam in 2011 via de Volkskrant zware kritiek.
De Onderwijsinspectie oordeelde dat de opleidingen niet aan de regels voldeden. Stenden liep met medeweten van het ministerie vooruit op een wet die het mogelijk zou maken dat studenten een Nederlands diploma krijgen voor opleidingen die ze volledig in het buitenland volgen. Maar die nieuwe wet kwam er niet, zodat Stenden de bakens flink moest verzetten.
Kwart van de opleiding in Nederland volgen
Alle nieuwe buitenlandse Stenden-studenten die een Nederlands diploma willen behalen, moeten voortaan een kwart van hun opleiding in Nederland volgen. Begin mei van dit jaar liet de inspectie weten dat Stenden weer aan de eisen voldoet. Ook uit de instellingsaccreditatie blijkt dat Stenden zijn interne kwaliteitscontrole op orde heeft; de afzonderlijke opleidingen mogen straks beperkter worden gekeurd dan voorheen.
‘Er is anderhalf jaar hard aan de instellingstoets gewerkt’, zegt Klaassen, ‘door in totaal meer dan tweehonderd mensen. Als je die instellingstoets alleen maar opvat als iets dat moet van de overheid, dan is het misschien te veel moeite. Maar onze medewerkers hadden deze operatie niet willen missen. Ik zie het om me heen: instellingsbestuurders zijn nu veel meer bezig met de kwaliteit van het onderwijs. Vroeger was de accreditatie vooral een zaak van de opleidingen. Dat is niet meer zo.’
Nooit allemaal perfect
Het werk stopt niet na de positieve accreditatie. ‘Wat we eigenlijk willen bereiken – dat is het ideaal – is dat je permanent “accreditatiewaardig” bent. Dat je op elk moment de thermometer in de organisatie kunt steken en kunt zeggen: dit is in orde, dat kan beter en daar moet je mee stoppen. Want het is natuurlijk nooit allemaal perfect.’
Veel hogescholen en universiteiten klagen over al het werk dat de accreditatie met zich meebrengt. Maar in feite gaat dat volgens Klaassen vooral over de zwaardere eisen die aan het afstudeerniveau worden gesteld. ‘Dat komt door de recente negatieve beoordelingen bij een aantal hbo-opleidingen. Visitatiepanels van de NVAO, maar ook docententeams en kwaliteitszorgmedewerkers van instellingen letten veel meer op de vraag of het hbo-niveau wel gehaald wordt. Maar eigenlijk is dat toeval, en kun je dat niet aan het accreditatiestelsel wijten.’
Doorprikken tot opleidingsniveau
De Universiteit Leiden vindt dat er minder nadruk moet komen te liggen op de opleidingskeuring en meer op de kwaliteitszorg van de instelling als geheel. Klaassen, tevens portefeuillehouder kwaliteitszorg in het bestuur van de Vereniging Hogescholen, ziet dat net even anders: ‘Als je alleen naar de instelling kijkt en naar de centrale en decentrale kwaliteitsbewaking, dan zie je mogelijk toch onvolkomenheden over het hoofd. Het is goed dat de NVAO elke keer doorprikt tot het opleidingsniveau. Want vreemde ogen dwingen nu eenmaal.’
Punt. Of had jij nog wat?