Minister Bussemaker rekent nogal optimistisch. Ze stelt keer op keer dat het studievoorschot ‘maximaal 1 miljard euro’ per jaar oplevert. Maar eigenlijk is de winst een stuk lager.
Het is intussen genoegzaam bekend: het kabinet maakt een einde aan de basisbeurs. Maar hoeveel geld levert dat uiteindelijk op?
De ‘opbrengst’ van het studievoorschot loopt op tot 920 miljoen euro per jaar, volgens een tabel van het ministerie. Maar de aanvullende beurs gaat omhoog en gehandicapten krijgen een deel van hun studieschuld kwijtgescholden. Met zulk ‘flankerend beleid’ en andere toezeggingen is structureel driehonderd miljoen euro gemoeid.
620 miljoen euro
Onder de streep blijft dus 620 miljoen euro over. Dat is veel minder dan het miljard dat minister Bussemaker voorspiegelt.
Maar Bussemaker hoopt dat de ov-studentenkaart goedkoper wordt. Als studenten vaker buiten de spits gaan reizen, kosten ze minder. Er worden allerlei plannen bedacht om hen zover te krijgen, van gratis fietsen tot het verschuiven van collegetijden. Dat zou een besparing van tweehonderd miljoen moeten opleveren.
Ov-studentenkaart
Mocht dat lukken – en dat is nog maar afwachten – komt er op termijn dus maximaal 820 miljoen euro per jaar vrij. De besparing op de ov-studentenkaart staat echter los van de wet Studievoorschot en zou ook in ander beleid passen.
Dat Bussemaker zich toch rijk rekent met één miljard euro, heeft te maken met het jaar 2026. Dat jaar ziet er het gunstigst uit in de doorrekeningen en dat is het gevolg van een ‘kasschuif’: een financiële afspraak met hogescholen en universiteiten over de jaren waarin ze hun bekostiging krijgen. In 2026 komt het saldo boven de 800 miljoen euro uit en daar legt Bussemaker de tweehonderd miljoen van de ov-studentenkaart bovenop.
Eén miljard euro dus, maar niet structureel. En als de bezuiniging op de ov-studentenkaart mislukt, is het een stuk minder.
Punt. Of had jij nog wat?