De goedkoopste bezorgdienst in Hongarije heeft een tijdraam van maar liefst negen uur om een pakketje op te halen. Tussen negen en zes. Het draadloos netwerk en warm water zijn wegens een verbouwing afgesloten in dit appartementencomplex. Of voor God mag weten wat voor reden: de verbouwers spreken geen Engels. Hartje zomer, 35 graden. Back to basics. Zwetend, koffie drinkend en starend uit het raam. Het middaguur is al een poos verstreken. Mijn blik gaat langs de ramen aan de overzijde van de straat. Misschien zit er iemand ook al de hele dag naar buiten te kijken en vraagt zich nu af waar deze gekrulde buitenlands ogende jongen al de hele dag op zit te wachten. Zittend in het raamkozijn. Zou de eerste gok zijn dat deze jongen wacht op een pakketjesman die zijn 50-kilo-bagage op komt halen?
‘De tijd dat ik me schaamde voor mijn stenenkolen-Engels lijkt eeuwen geleden’
Achtenveertig witte busjes zijn al door deze straat gereden sinds negen uur vanochtend. Eén daarvan was het langverwachte GLS-busje. Gewoon doorgereden, de jongen in het raam heeft hem koud gelaten. ‘Hi, this is Bram. Do you speak English?’ Nee. Ik word doorverbonden met iemand die wél Engels spreekt. De tijd dat ik me schaamde voor mijn stenenkolen-Engels lijkt eeuwen geleden. Na een tenenkrommend telefoongesprek blijkt dat mijn koffer tussen drie en zes opgehaald zal worden. Het is precies 14:56 inmiddels. Ik mis Nederland, waar mensen punctueel zijn, betrouwbaar en Nederlands spreken. In ieder geval is GLS op de hoogte van het bestaan van mijn koffer. Ineens bedenk ik me dat het vrij logisch is dat ze pakketjes afleveren in de ochtend en ophalen in de middag. Busje leeg, busje vol. Je hoeft geen Technische Bedrijfskunde te studeren om dat te begrijpen.
‘Hij laat me achter met een rugzak vol kleding’
Het is een zwaar leven in het raamkozijn. Elk wit busje laat mijn hart sneller slaan. Op de stoep onder me ligt inmiddels een berg opgebrande sigaretten waar menig zwerver los op zou gaan. Ik dagdroom van het moment dat ik mijn koffer overhandig aan de pakketjesman, zijn papieren teken en in hem in het gebrekkig Hongaars bedank. Hij rijdt dan weg met mijn koffer achter in het witte busje, met al mijn zorgen netjes afgesloten en verbonden in plastic folie. Hij laat me achter met een rugzak vol kleding, m’n paspoort en een bankpas vol met DUO-geld. Een vrije, door de Nederlandse overheid gefinancierde jongen met al zijn bezittingen op z’n rug. Na een koude douche kan ik dan gaan en staan waar ik wil. Deze stad uit en gokken waar ik eindig. Maar eerst moet dat verdomde busje komen.
Bram van der Heijde is derdejaarsstudent Technische Bedrijfskunde in Tilburg. Hij studeerde de afgelopen tijd in Boedapest.
Punt. Of had jij nog wat?