Als mbo’ers niet voortijdig afhaken, hebben ze hun hbo-diploma eerder op zak dan havisten. Ze studeren behoorlijk snel aan de hogeschool, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek vrijdag.
Van de mbo’ers die het hbo succesvol afronden, heeft na vier jaar 35 procent het diploma behaald. Daarmee studeren ze sneller dan havisten: van hen is slechts 28 procent na vier jaar klaar, blijkt uit de nieuwe cijfers.
Gelijke stand
Na zes jaar is de stand ongeveer gelijk. Dan heeft ruim de helft van zowel de havisten als mbo’ers een diploma op zak. Wel blijkt dat mbo’ers een stuk vaker stoppen met hun opleiding, met name in het eerste jaar: na zes jaar is bijna een derde van hen afgehaakt, tegenover 22 procent van de hbo’ers met een havo-achtergrond.
Begin dit jaar bleek al uit een analyse van het HOP dat mbo’ers in het hoger onderwijs prima presteren, alle doemverhalen ten spijt. Als ze eenmaal het eerste jaar zijn doorgekomen, maakt het voor hun slagingskansen amper iets uit of ze nu van het mbo of van de havo afkomstig zijn.
Enorme verschillen
Wat meer zorgen baart, is de situatie van studenten van niet-westerse afkomst. De verschillen met autochtonen zijn enorm. Na vijf jaar hebben allochtone vwo’ers zelfs minder vaak hun hbo-diploma dan autochtone mbo’ers.
Er is ook een grote kloof tussen mannen en vrouwen. Na vijf jaar heeft maar een derde van de havo-mannen een hbo-diploma op zak, tegen de helft van de mbo-vrouwen.
Punt. Of had jij nog wat?