Meer vertrouwen, minder rompslomp: het idee achter het wetsvoorstel accreditatie klinkt goed, maar de Tweede Kamer houdt zijn twijfels. Gaat de lastendruk wel echt omlaag?
Eens in de zes jaar krijgen opleidingen van hogescholen en universiteiten externe deskundigen op bezoek, die hun oordeel doorgeven aan accreditatieorganisatie NVAO. Als de opleiding goed genoeg is, mag die weer zes jaar voort.
Opleidingen klagen over het vele werk dat de keuring met zich meebrengt. Daarom probeert de politiek al een tijdje om de “ervaren lastendruk” terug te dringen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteitsbewaking.
Formaliteit
Vlak voor de zomer stuurde demissionair minister Bussemaker een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer. Het lijkt een formaliteit, want keurmeester NVAO is al op de nieuwe regels vooruitgelopen. Maar de Kamer aarzelt. Gaat dit wel iets uithalen?
Volgens de minister zou haar voorstel ongeveer een miljoen euro aan lastenverlichting opleveren. D66 wil dat graag na kunnen gaan en mist een “concrete doorberekening”.
Ook de “ervaren lasten” doen de wenkbrauwen fronsen. Je kunt wel van alles ervaren. Is het de taak van de overheid om lasten te doen afnemen, of moet je dat aan het bestuur van een onderwijsinstelling overlaten? De regering meent dat er “een taak ligt bij de instelling zelf”, maar de VVD vindt dat wat te makkelijk.
Dat zoveel partijen kanttekeningen plaatsen bij het voorstel, wil overigens niet zeggen dat ze het met elkaar eens zijn. De een wil het liefst een stempel van goedkeuring voor de hele hogeschool of universiteit, zodat afzonderlijke opleidingen nauwelijks nog gekeurd worden. De ander wil juist dat de opleidingskeuring overeind blijft en zoekt de lastenverlichting ergens anders.
Afgekeurd
Alle partijen willen graag “vertrouwen geven”, maar ze denken allemaal anders over de betekenis daarvan. In de nieuwe keuring krijgt de opleiding twee rapporten: één voor de officiële keuring en één met suggesties voor verbetering. Het idee is dat de opleidingen dan geen blad voor de mond nemen en vrijuit over mogelijke verbeteringen kunnen praten zonder dat ze worden afgekeurd op basis van hun eigen zelfkritiek.
Maar hoe snel moeten die verbeterpunten dan openbaar worden? Volgens het huidige voorstel mogen instellingen een jaar wachten voor ze die publiceren. GroenLinks vraagt zich af waarom dat niet meteen gebeurt.
Minister Bussemaker (of haar opvolger) zal de vragen van de fracties beantwoorden. Vermoedelijk haalt het wetsvoorstel het wel, misschien met hier en daar een kleine aanpassing. De NVAO werkt al volgens de nieuwe methode en een grote koerswijziging is het niet. Grotere aanpassingen, bijvoorbeeld door een nieuwe regering, komen dan later wel.
Punt. Of had jij nog wat?