Van dure excursies tot een managementgame van 35 euro: veel studenten betalen ten onrechte extra geld voor hun onderwijs, waarschuwde het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Maar de Onderwijsinspectie ziet hoegenaamd geen probleem.
Al jarenlang vragen de studentenorganisaties aandacht voor de extra studiekosten die opleidingen in rekening brengen bij hun studenten, bovenop het collegegeld. Het ISO overwoog zelfs een rechtszaak.
In de aanloop naar de verkiezingen vonden ze vorig jaar PvdA-minister Bussemaker aan hun zijde. Ze wilde “samen optrekken” met de studenten van het ISO, zei ze, en ze gaf alle klachten door aan de Inspectie van het Onderwijs.
De inspectie nam bijna een jaar de tijd en trekt nu de conclusie dat er weinig aan de hand is. Slechts acht klachten zouden gegrond zijn.
Wat heeft de inspectie gedaan?
Zij heeft 343 klachten onderzocht van de vierhonderd die het ISO opstuurde. Dat wil zeggen, de inspecteurs hebben de onderwijsbestuurders een e-mail gestuurd: hoe neemt u deze klachten in behandeling en hoe neemt u ‘onduidelijkheden’ weg?
Welke onduidelijkheden?
Soms is het glashelder: studenten hoeven geen extra kosten te betalen voor een college, de toegang tot de bibliotheek of het maken van een tentamen. Studieboeken, een stethoscoop of een speciale messenset moeten ze zelf betalen.
Maar hoe zit het met bijvoorbeeld een excursie? Daarvoor mogen wel extra kosten in rekening worden gebracht, maar alleen als er ook een kosteloos alternatief is: je mag studenten niet tot extra uitgaven dwingen.
Mag dat echt helemaal nooit?
Er zijn altijd uitzonderingen. Toenmalig minister Bussemaker gaf het voorbeeld van een reis naar Egypte voor studenten Egyptologie. Maar de onderwijsinstellingen moeten er in elk geval duidelijk over zijn.
En zijn ze duidelijk?
NRC Handelsblad deed verwoede pogingen om informatie boven water te krijgen. Daar wilden sommige onderwijsinstellingen gewoon niet aan meewerken. Ook de Onderwijsinspectie moest vaststellen dat de voorlichting aan studenten over gratis alternatieven weleens te wensen overlaat.
“In een enkel geval wordt zelfs ruiterlijk toegegeven dat men dat niet graag doet omdat men vindt dat een excursie of studiereis een belangrijke toegevoegde waarde heeft die eigenlijk niet goed op een andere wijze is te realiseren”, staat in de analyse. Andere instellingen geven pas een alternatief als de studenten zelf aan de bel trekken omdat ze de kosten eigenlijk niet kunnen dragen.
Nou, de inspecteurs zullen wel geschrokken zijn!
Nee, helemaal niet. Ze vinden dat het allemaal wel meevalt. Er zijn 700 duizend studenten in Nederland. Dan zijn 400 klachten niet zo veel, redeneren ze. En die klachten blijven vaak niet overeind.
Hoe weten ze dat die klachten niet overeind blijven?
Dat zeggen die onderwijsbestuurders zelf. Moeten studenten bijvoorbeeld verplicht op excursie? De inspectie vraagt of dat echt zo is en dan blijkt er “in vrijwel alle gevallen” een gratis alternatief beschikbaar.
Slechts acht keer was de klacht volgens de onderwijsbestuurders terecht en waren “de regels niet goed toegepast”. Het stelt de inspecteurs gerust. Het lijkt “moeilijk vol te houden” dat de onderwijsinstellingen op dit punt massaal de wet overtreden, vinden ze, al houden ze een slag om de arm: het is moeilijk “een goed onderbouwd oordeel uit te spreken over de ernst van het probleem”, zeggen ze.
Hebben die inspecteurs dan helemaal niets zelf uitgezocht?
Jawel, ze hebben steekproefsgewijs op internet rondgekeken of ze nog extra kosten tegenkwamen die in strijd zijn met de Wet op het hoger onderwijs. En nee hoor, niks gevonden.
Eind goed, al goed?
Studenten blijven vermoedelijk problemen houden met opleidingen die extra kosten in rekening brengen, al dan niet binnen de lijntjes van de wet, en krijgen vaak geen goede voorlichting over kosteloze alternatieven.
Klagen ze bij de Onderwijsinspectie, dan stuurt die ze door naar het klachtenloket aan hun eigen universiteit. Ook dat staat in de analyse. Geen wonder dat de inspecteurs geen ‘signalen’ binnen krijgen.
Maar de toegankelijkheid van het onderwijs staat volgens de inspecteurs niet onder druk door de extra kosten die de instellingen in rekening brengen. En dankzij het ISO wordt de voorlichting verbeterd, meent de inspectie. Dat is ten minste iets.
Punt. Of had jij nog wat?