Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur verhogen studenten de druk op politici om nu eindelijk iets te doen aan het schijnbaar onuitroeibare tekort aan studentenwoningen. Hoezo krijgen we het probleem maar niet onder controle?
Een aantal jongerenorganisaties stuurde afgelopen week een brandbrief aan alle politieke partijen van Amsterdam over het tekort aan betaalbare studentenhuisvesting. Ze noemen het een “gigantisch probleem”.
Kamperen
In Utrecht brachten studenten de kwestie op een andere manier onder de aandacht: enkele tientallen actievoerders kampeerden donderdagmiddag bij wijze van ludieke actie in de Utrechtse binnenstad op straat om aan te tonen hoe slecht het gesteld is met de woningmarkt voor studenten. Eind vorige maand had ROOD, de jongerenafdeling van de SP een soortgelijke actie georganiseerd bij de Rotterdamse Erasmus Universiteit. De eis is overal dezelfde: meer betaalbare woningen. En wel snel.
Het gebrek aan kamers is in Nederlandse studentensteden al jaren een probleem. In Amsterdam en Utrecht is het probleem het nijpendst, met een tekort van respectievelijk twaalfduizend en ruim vijfduizend woningen (cijfers uit 2016).
In de auto
In totaal komen gemeenten bijna veertigduizend studentenkamers te kort. Studenten blijven noodgedwongen langer bij hun ouders wonen en huisjesmelkers vragen exorbitante huurprijzen, in de wetenschap dat huurders toch geen alternatief hebben. Voor studenten uit het buitenland is het helemaal een ramp, die slapen soms wekenlang in hostels, bij vrienden of zelfs in de auto voordat ze een kamer hebben gevonden.
De almaar groeiende groep internationale studenten is tegelijkertijd een van de belangrijkste oorzaken van de krapte zegt directeur Ardin Mourik van het kenniscentrum voor studentenhuisvesters Kences. “We hebben de enorme toename van studenten uit het buitenland de afgelopen jaren onderschat”, meent hij. Terwijl juist voor deze groep de behoefte aan een woning bijzonder urgent is – forensen tussen het ouderlijk huis en de onderwijsinstelling is voor hen immers geen optie.
Airbnb
Een andere reden is dat het beleid in veel binnensteden de afgelopen jaren strenger is geworden. Zo wordt het steeds lastiger om woonhuizen te splitsen in studentenkamers en proberen gemeenten studenten buiten het centrum te huisvesten, waar ze met hun fietsen en afval minder overlast veroorzaken. Ook Airbnb speelt een rol: woningeigenaren verhuren hun pand tegenwoordig liever aan toeristen dan aan studenten.
Ondertussen is het nog maar de vraag of er in alle gemeenten genoeg alternatieven zijn, zegt Mourik. Maar over het algemeen oordeelt hij mild over de gemeentepolitiek. “Er is de afgelopen jaren ontzettend veel bijgebouwd; steden als Amsterdam, Utrecht, Leiden en Den Haag hebben echt hun best gedaan.” Dat het aantal studenten dermate zou toenemen kon niemand weten.
Protesteren
Wie wil protesteren, moet zich dus niet alleen richten op de politiek, zegt Mourik. Ook de onderwijsinstellingen zelf dragen een verantwoordelijkheid. “Het hoger onderwijs zou zich moeten afvragen hoe het met de enorme toename aan internationals moet omgaan.”
En misschien, zegt Mourik, is het ook niet helemaal zo ellendig als het lijkt. “Ik denk wel eens dat er een overschatting zou kunnen zitten in onze prognose van het tekort.” De cijfers, zoals de veertigduizend ontbrekende kamers, zijn gebaseerd op enquêtes van Kences, waarin studenten bijvoorbeeld wordt gevraagd of ze graag in een bepaalde stad zouden willen wonen. Ieder “ja” van een student wordt opgeteld bij het tekort in die stad, terwijl “willen wonen” zeker niet hetzelfde is als actief op zoek zijn.
De nieuwste Kences-enquête houdt daar rekening mee. “We hebben de enquête zo ingericht, dat het realiteitsgehalte van de prognose hoger wordt”, zegt Mourik. De vragenlijst staat sinds gisteren online.
Punt. Of had jij nog wat?