Het kabinet is niet van plan om het hogere instellingscollegegeld te schrappen voor mensen die zich willen omscholen van de zorg naar het onderwijs. Een motie van GroenLinks en PvdA gaat het niet halen.
“Geld kan maar één keer worden uitgegeven”, zei minister Van Engelshoven donderdag in de Tweede Kamer. Zowel in de zorg als in het onderwijs is er een tekort aan werknemers. Dan heeft het geen zin om de overstap van de ene sector naar de andere te stimuleren, redeneerde ze.
Sinds 2010 worden ‘tweede studies’ niet meer bekostigd door de overheid. Wie al een bachelor- of masterdiploma op zak heeft en opnieuw wil gaan studeren, moet uit eigen zak het ‘instellingscollegegeld’ betalen. Dat tarief mogen de hogescholen en universiteiten zelf vaststellen. Het is soms duizenden euro’s hoger dan het gewone collegegeld.
Tekort
Zorg en onderwijs zijn daarop een uitzondering, omdat er een groot tekort is aan leraren en werkenden in de zorg. Als bijvoorbeeld een econoom of jurist alsnog voor een opleiding in de zorg of het onderwijs kiest, dan betaalt hij het gewone (wettelijke) collegegeld van 2.060 euro.
Tenzij – en dit is wat GroenLinks en PvdA jammer vinden – iemand al een diploma in de zorg of het onderwijs heeft. Wie van de ene sector naar de andere wil overstappen, moet dat zelf betalen.
Als het aan minister Van Engelshoven ligt, blijft dat zo. Ze gaat de opleidingen niet vragen om het gewone, lage tarief te hanteren, zoals de twee oppositiepartijen voorstellen. Wel gaat ze het instellingscollegegeld aan banden leggen, zodat de kosten voor een tweede studie niet te hoog oplopen. Maar dat had ze al toegezegd.
Punt. Of had jij nog wat?