Heel Nederland heeft een mening over hem, maar Marco Kroon is meer dan een in de media breed uitgemeten persoon. Dat bewijst hij tijdens een gastcollege aan studenten Integrale Veiligheidskunde (IVK) Breda, waar hij hen mee terug voert naar een van de meest bizarre nachten uit zijn carrière in Afghanistan.
De afgelopen maanden stond hij op meerdere voorpagina’s van kranten over een situatie die plaatsvond in 2007 tijdens een geheime missie in Afghanistan. Je zou bijna vergeten dat Kroon, Ridder in de Militaire Willems-Orde, méér is dan een mediapersonage.
Op uitnodiging van IVK-docenten staat hij dinsdagmiddag voor de studenten. “Meerdere studenten willen later bij defensie werken”, licht een docent toe. Zo kwamen ze op het idee om Kroon uit te nodigen voor een lezing. “Leiders moeten knopen doorhakken en acties kunnen verantwoorden. Ook jullie moeten dit straks kunnen laten zien”, introduceert docent Dick Bosch de gast van die middag.
In militair tenue staat Kroon voor de grote collegezaal. Af en toe neemt hij een slokje van zijn blikje Red Bull. Hij laat foto’s zien van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, Bosnië, Afrika en de aanslagen in Parijs en Brussel. “Moet je angst laten regeren? Nee. Maar je kunt wel meer één worden en de wereld beschermen. En dat kan het beste in uniform in dienst van defensie”, vertelt hij de zaal.
In jip-en-janneketaal loopt hij met de toehoorders langs de belangrijkste kernwaarden van een militair: “Het is ‘wij’ in plaats van ‘ik’, afspraak is afspraak, je bent ondergeschikt aan het collectief.”
Normenvervaging
Het is 2006 wanneer Kroon wordt uitgezonden naar de Afghaanse provincie Uruzgan nabij de stad Tarin Kowt. Het was zijn taak, samen met zijn team, om het gebied te verkennen. “We moesten een gebied twee keer zo groot als Noord-Brabant in kaart brengen”, begint hij. De paar schaarse kaarten die ze hadden, stamden nog uit de tijd dat de Russen in Afghanistan vochten. Zwaar gedateerd met wegen die geen wegen bleken te zijn.
“Bommen waren aan de orde van de dag”, vervolgt de militair. Normen over wat wel en niet gewoon is, vervaagden. Hij moest zijn mannen en zichzelf daar af en toe op terug fluiten. Ontdekten ze nieuwe dorpen, dan was het geen warm welkom. “Wij waren de eerste blanke gezichten die ze zagen sinds de Russen.”
In juli kreeg hij een order. “Zoek op en schiet kapot stond daar.” Kortweg: álles dat ze tegenkomen, moeten ze kapot schieten. Een vriend begon te juichen, dat viel verkeerd bij Kroon. “Die kinderen met emmertjes met kruid gisteren langs de weg, weet je die nog? Die moeten we ook neerschieten.” Het was voor het eerst sinds de jaren 60 dat een Nederlandse eenheid zo’n bevel kreeg.
Juli 2006
“Nóóit meer zal ik deze nacht vergeten”, leidt hij zijn verhaal in. Het is de eerste nacht van een veldtocht die eigenlijk acht dagen zou moeten duren maar veranderde in een 72-uur durend gevecht met de Taliban.
Op de schermen ziet de zaal visualisaties van de situatie. Hoe Kroon en zijn team moeten lopen, noordelijk door de natuur, waar de Taliban zicht begeeft, ten zuiden, rondom de weg. Het doel: de Baluchivallei schoonvegen, onbekend terrein vol Taliban. Want via de wegen verplaatsen, is geen optie. Waar wegen zijn, zijn bermbommen.
Te voet met een veertig kilo zware rugzak en nachtkijkers op, trekken Kroon en zijn peloton de nacht in. “Nabij de poorten van het kamp, zitten spotters met walkietalkies en telefoontjes die ons in de gaten houden.” Als afleidingsmanoeuvre laat hij enkele wagens door de poort via de weg rijden. Het werkt en niemand spot de wandelgroep. Terwijl Afghanen met pikhouwelen de weg bewerken en bommen plaatsen, trekken de Nederlandse militairen door de natuur. Via collega’s worden zij op de hoogte gehouden van de bewegingen van de Taliban.
Confrontatie
Maar dan trekt ook de Taliban zich terug van de weg, noordelijk de natuur in. Sensoren van vliegtuigen die boven hen circuleren, volgen precies hun bewegingen en houden Kroon op de hoogte. De militairen blijven zich voortbewegen. Tot ze een groep Talibanstrijders kruisen. Kroon en het peloton kunnen geen kant op. Wanneer de Taliban op dertig meter afstand is, geeft Kroon de opdracht de geluiddempers van hun geweren te schroeven en het bevel te vuren. De geraakte strijders beginnen te schreeuwen, wat nog meer Taliban aantrekt.
Het wordt langzaamaan licht en de patronen raken op. De militairen krijgen een ‘no go’ voor herbevoorrading. Uiteindelijk duurde het gevecht 72 uur.
“Het was levend ganzenborden. Vallend over lijken moest ik op zoek naar ‘mijn’ kerels. Overal om ons heen lagen schreeuwende mensen die dood gingen”, blikt Kroon terug.
Dood en verderf
Die nacht vielen er geen doden aan Nederlandse zijde. Kroon loodste zijn mannen ‘veilig’ door deze helse nacht. Later moesten ze van de Amerikanen terug naar de bijna fatale plek. Om foto’s te maken van het slagveld, informatie over hun identiteit te verzamelen en te kijken of alle mobieltjes van de spotters ingenomen waren. Op de schermen in de collegezaal verschijnen foto’s van ondefinieerbare lichaamsdelen. Een deel van een romp. Een uiteengereten ribbenkast. Kroon: “Het was dood en verderf.”
Aan het einde van de dag liet Kroon iedereen, of wat er nog van over was, afdekken. “Ik wilde de vijand respect geven. Want ‘wij’, Nederlanders, zijn anders.” Hij noemt het niet per se toeval dat bij volgende aanvallen van de Taliban, zij niet het gebied rondom Kamp Holland en Tarin Kowt aanvielen, maar kozen voor de andere vallei waar de Amerikanen zaten.
Militaire onderscheiding
“Vechten voor vrede, veiligheid en vrijheid is soms helaas noodzakelijk”, besluit Kroon. “Kinderen, waar dan ook ter wereld, moeten wij toekomst bieden. Want alles valt en staat met ontwikkeling.”
Mede voor deze strijd waarbij nul Nederlandse doden vielen, ontving Marco Kroon de onderscheiding Ridder in de Militaire Willems-Orde, de hoogste militaire onderscheiding die Nederland kent.
Punt. Of had jij nog wat?