Steeds meer academies hebben extra aandacht voor langstudeerders. Door ziekte, zorgtaken, werk of financiële problemen doet een grote groep studenten vijf jaar of langer over hun studie. “De schaamte van het langstuderen zit vaak heel diep.”
“Tijdens mijn opleiding had ik weinig problemen. Ik heb alle vakken in één keer gehaald. Maar bij het afstuderen begon ik onzeker te worden. Uiteindelijk stopte ik drie keer voortijdig met afstuderen en ging ik fulltime in een magazijn werken”, vertelt een student Commerciële Economie die 2,5 jaar studievertraging heeft opgelopen. Hij is een van de 5805 langstudeerders bij Avans. Een groep die over het algemeen lastig te bereiken is voor docenten en decanen. Steeds meer opleidingen kiezen voor een persoonlijke aanpak, zoals de Juridische Hogeschool en de Bossche opleiding Commerciële Economie.
Eerste aanzet
De Juridische Hogeschool Avans-Fontys (JHS) werkt met aparte studieloopbaanbegeleiders en studieadviseurs voor langstudeerders. “We merken bij studenten die in hun zesde, zevende of achtste jaar zitten dat ze het contact hebben verloren met hun oorspronkelijke studieloopbaanbegeleider”, vertelt studieadviseur Inge de Beus. “Een studieadviseur begeleidt het proces van de langstudeerder, de studieloopbaanbegeleider kijkt meer naar hoe een student bijvoorbeeld tentamens maakt. Die helpt op de inhoud”, legt De Beus uit.
“We zitten dicht op de studenten. Het motto van de JHS is: persoonlijk en dichtbij. Maar door ziekte, zorgtaken, werk of financiële problemen kunnen studenten langstudeerders worden. We volgen alle studenten in een studentvolgsysteem. Eén keer per periode worden ze persoonlijk benaderd door de studieadviseur of slb’er met de vraag: wat heb jij nodig? Als het besluit genomen is om de studie weer op te pakken, gaan ze er ook voor. Maar die eerste aanzet is nodig.”
JHS-studenten waar helemaal geen contact mee is, krijgen een aangetekende brief van de directie. “Dan volgt een gesprek met de student. Wil hij stoppen of doorgaan?” Sommige langstudeerders wordt de mogelijkheid geboden om aan te sluiten bij het Fontys Explore-programma voor langstudeerders waar in zes bijeenkomsten wordt gekeken wat de student kan doen. “De JHS vindt dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft om de studenten op de juiste plek te krijgen”, zegt De Beus.
‘Voor de studenten is het belangrijk om betrokken begeleiders te hebben’
Uit beeld
“Aan de slag gaan met langstudeerders moet je wel écht willen”, zegt decaan Roy van Eert. “Je zit achter studenten aan die weer uit beeld raken. Niet iedere docent heeft evenveel affiniteit met deze doelgroep en haar problematiek, terwijl het voor de studenten heel belangrijk is om betrokken begeleiders te hebben.”
Een depressie of verslaving kan ertoe leiden dat een student uit beeld raakt en zelfs zijn studiebeurs gebruikt als levensonderhoud. Mensen met een uitkering krijgen begeleiding, bij een studiebeurs is dat niet zo. “Avans heeft daarin ook een zorgplicht”, zegt Van Eert.
Decanen kunnen met studenten kijken of er iets gedaan kan worden aan de door het langstuderen opgebouwde studieschuld. “Dat is met name mogelijk als aangetoond kan worden dat er sprake is van overmacht van medische of niet-medische aard. DUO beslist daar uiteindelijk over.”
Studiepunten vervallen
“De aanleiding voor ons om met langstudeerders in gesprek te gaan was het feit dat studiepunten nog maar zes jaar geldig waren en daarna vervielen”, legt Aletta Brink, docent bij de opleiding Commerciële Economie, uit. “Toen die regel is ingevoerd, zijn de studenten die het betreft geïnventariseerd. De regel is ondertussen weer geschrapt maar sindsdien ontferm ik me over deze groep studenten.”
Proactief contact opnemen is belangrijk bij langstudeerders, ervaren zowel Van Eert als Brink. “Die groep studenten reageert niet altijd op mails. Sterker nog, sommigen zijn hun wachtwoorden inmiddels vergeten en komen hun mailbox niet meer in”, vertelt Brink. “Dan moet je ze gaan bellen. Soms heb je niet meer het juiste nummer, dus dat kan tijd vergen. Als je eenmaal contact hebt, ga je afspraken maken. Een goed plan opstellen zodat ze verder kunnen met hun studie. Dus inventariseren: wat staat er nog open en wat is de beste route? Vier keer per jaar controleer ik hoe ver de studenten zijn en neem ik contact op.” Volgens de docent ervaren de langstudeerders het contact als zeer prettig.
Praten over problemen
Na iedere tentamenperiode informeert Brink in een gesprek de decaan. Wanneer studenten daarvoor toestemming geven is er ook overleg. “Wij kunnen de studenten helpen met de randvoorwaarden die afstuderen mogelijk maken”, zegt Van Eert. Zo volgt de student Commerciële Economie uiteindelijk via de studentendecaan een assertiviteitstraining. “School biedt hulpmiddelen om je probleem aan te pakken, maar dan is het wel belangrijk dat je over die problemen praat”, zegt de student die inmiddels opnieuw aan het afstuderen is. “Voor mensen zoals ik, die niet snel zelf hulp inschakelen, is het fijn dat je een stok achter de deur hebt. In mijn ogen is dat de taak van de studieloopbaanbegeleider.”
“Je kunt makkelijk in een isolement raken als langstudeerder. We merken dat sommige studenten op het moment dat ze tegen studiedrempels aanlopen, achterop raken. Ze verliezen het contact met hun klasgenoten en juist die studiemaatjes blijken erg belangrijk te zijn. Dat we lang met klassen blijven werken is echt de kracht van Avans”, vindt Van Eert. “Als dat wegvalt, raakt een groep studenten nog verder in de problemen.”
Mannen grootste groep
Aletta Brink maakt zich wat dat betreft zorgen om mannelijke studenten. Die vormen nu al de grootste groep langstudeerders. Ze is bang dat het bij verdere flexibilisering van het onderwijs alleen maar erger wordt. “Het huidige onderwijsaanbod met groepswerken en minder klassikale lessen komt jongens al niet ten goede. Er is een groep die structuur nodig heeft. Die slecht is in plannen en dreigt het overzicht te verliezen. Ik ben ervan overtuigd dat met de juiste begeleiding al onze CE-studenten kunnen afstuderen, maar het gaat nu al vaak fout door een gebrek aan overzicht.”
“We willen alle studenten een eerlijke kans geven”, zegt Brink. “Maar de student moet vooral zichzelf een kans geven. Iemand die alleen maar aan het werken is, doet dat niet. Die wijs je op het collegegeld dat elk jaar betaald moet worden en het terugbetalen van de basisbeurs als ze na tien jaar niet afstuderen. Is dat dan niet zonde?”
‘Elke langstudeerder heeft zijn eigen verhaal’
“Langstudeerders zul je altijd houden”, zegt Inge de Beus. “Dat moeten we accepteren. Elke langstudeerder heeft zijn eigen verhaal.” Daarom ziet Brink ook niets in nieuwe experimenten waarbij langstudeerders aan elkaar gekoppeld worden. “Die studenten willen niet bij elkaar in een klasje komen. Dat werkt averechts. Ze hebben allemaal een andere achtergrond en vaak schamen ze zich. Maar enkele studenten komen uiteindelijk na het afstuderen naar hun diploma-uitreiking. Dat vind ik jammer. Ze hebben er net zo hard voor gewerkt als iedere andere student. Maar de schaamte van het langstuderen zit vaak heel diep.”
Punt. Of had jij nog wat?