Docentevaluaties moeten op de schop, zegt een meerderheid van de docenten in een enquête van het Hoger Onderwijs Persbureau. Eén op de zes vindt zelfs dat ze helemaal afgeschaft moeten worden.
Verhalen zijn er genoeg, maar is er werkelijk een probleem met docentevaluaties in het hoger onderwijs? We hebben een enquête gehouden om daar zicht op te krijgen en bijna driehonderd docenten hebben hem ingevuld. De uitkomsten bieden verdieping bij ons tweeluik (deel 1 en deel 2) over docentevaluaties.
De meerderheid van de respondenten zegt: de evaluaties zouden heus wel zinvol zijn, als ze op een andere manier worden vormgegeven. Nog eens 29 procent vindt ze nu al zinvol. Meer dan één op de zes (17,6 procent) ziet het anders en noemt docentevaluaties ronduit ‘niet zinvol’.
Respondenten
In totaal 291 docenten hebben de enquête ingevuld: 122 hbo-docenten en 166 wo-docenten, maar ook drie docenten die beide antwoorden hebben aangevinkt en kennelijk zowel aan de universiteit als in het hbo lesgeven. We hebben net iets meer mannen dan vrouwen bereikt, plus negen mensen die geen antwoord wilden geven op die vraag.
© HOP.
We hebben de enquête beknopt gehouden – twaalf vragen – zodat docenten er niet te veel tijd aan kwijt zouden zijn. Opvallend is dat veel respondenten in de laatste, open vraag (naar de mening in het algemeen over docentevaluaties) echt antwoord gaven. Gemiddeld gebruikten ze vijftien woorden.
Wo en hbo
Hbo-docenten zeggen iets vaker dan hun collega’s aan universiteiten dat de evaluaties ‘op een andere manier’ zinvol kunnen zijn. Pakweg de helft van de wo-docenten is het daarmee eens, terwijl één op de drie wo-docenten nu al tevreden is met de gang van zaken.
© HOP.
Overigens laten we in de grafieken de zeldzame dubbele antwoorden (bijvoorbeeld: zowel zinvol als ‘op een andere manier vormgegeven, zinvol’) buiten beschouwing, waardoor de percentages soms net niet tot 100 procent optellen.
Mannen en vrouwen
Vrouwen zeggen vaker dan mannen dat de evaluaties aangepast moeten worden. Maar aan de universiteit zeggen vrouwen opvallend minder vaak dan mannen dat de evaluaties niet zinvol zijn.
Lees ook: Docentevaluaties deel 1: de kritiek ‘Ze zijn anoniem, je kunt je niet verdedigen’
Beginnend of ervaren
We hebben de docenten ook gevraagd of ze beginnend of ervaren waren, zonder dat nader te omschrijven. Ruim één op de tien (32 in totaal) noemt zichzelf beginnend. De beginnelingen zijn enthousiaster over de evaluaties dan hun oudere collega’s. Slechts één van de 32 noemt de evaluaties ronduit niet zinvol. De meesten vinden wel dat er iets moet veranderen: dat zeggen er negentien. En dan zijn er nog twee die een dubbel antwoord gaven: zinvol, maar ook liever op een andere manier.
© HOP.
Overigens hebben beginnende docenten iets vaker het gevoel dat hun baan van de evaluaties afhangt dan ervaren docenten. Dat geldt ook voor docenten met een tijdelijk contract.
© HOP.
Kleinschalig of massaal
Bij massale opleidingen hebben docenten vaker het gevoel dat hun baan van de evaluaties afhangt dan bij kleinschalige opleidingen. De respondenten moesten zelf inschatten of hun opleiding grootschalig of kleinschalig is. Misschien werken sommigen bij een grote opleiding die kleinschalig is opgezet.
© HOP.
Belangrijker?
Bijna driekwart van de docenten in het wetenschappelijk onderwijs meent dat de evaluaties in de loop der jaren belangrijker zijn geworden. Ook een nipte meerderheid van de hbo-docenten meent dat dit zo is. Het zegt iets over de urgentie van het onderwerp: docenten hebben het gevoel dat ze er steeds meer mee te maken hebben.
© HOP.
Representatief?
Bij een relatief kleine groep respondenten (slechts een fractie van alle docenten in Nederland) zou je een bias kunnen verwachten: misschien vullen mensen onze vragenlijst alleen in als het onderwerp hen prikkelt. We hebben bovendien wat hulp gekregen van vakbonden bij het verspreiden van de enquête, dus wellicht zijn er wat meer activistische docenten bereikt.
Maar de steekproef lijkt toch redelijk evenwichtig. We hebben vrijwel evenveel mannen als vrouwen onder de respondenten, zowel in wo als in hbo. Ook zijn de docenten keurig verdeeld over ongeveer evenveel kleinschalige, middelgrote en grootschalige opleidingen. We hebben alleen iets meer wo-docenten dan hbo-docenten bereikt.
Verder liggen bepaalde uitkomsten in de lijn der verwachting, bijvoorbeeld dat docenten bij kleinschalige opleidingen minder negatief oordelen dan bij grootschalige opleidingen en dat beginnende docenten positiever over de evaluaties denken dan sommige ervaren docenten. De trends zijn duidelijk.
Tekst: Bas Belleman en Irene Schoenmacker
Met dank aan alle docenten die de tijd namen om onze enquête in te vullen.
Dit tweeluik is mede tot stand gekomen dankzij een Werkbeurs onderwijsjournalistiek van stichting Onderwijsfonds Cocma.
Punt. Of had jij nog wat?