Avans is bezig met een kwaliteitsslag op het gebied van onderwijsevaluaties. Door op het juiste moment de juiste vragen te stellen, kan de hogeschool nog veel winnen aan kwaliteit, vermoeden deskundigen.
“Afschaffen, een overschat fenomeen, onzinnig en arbitrair, een populariteitspool, nauwelijks informatief.” Zo denkt een groep docenten in het hoger onderwijs over evaluaties. Ook studenten gruwelen van het invullen van de vragenlijst.
“Wij herkennen die geluiden niet bij Avans”, zegt Hans van Loon. Samen met Jessica Nooij helpt hij als beleidsadviseur en onderzoeker van het Leer- en Innovatiecentrum (LIC) opleidingen bij het afnemen en analyseren van evaluaties. “Onderwijsevaluaties zijn een goed middel om je onderwijs te verbeteren”, vindt Nooij. “Maar dan moet je het wel op de juiste manier inzetten.”
Veel aandacht voor de NSE
In het hoger onderwijs is veel aandacht voor de Nationale Studenten Enquête (NSE), maar blokevaluaties geven een beter en gedetailleerder inzicht in hoe studenten de opleiding ervaren, zo bepleiten Van Loon en Nooij. “De NSE is meer een vinger aan de pols. Er wordt gevraagd naar studenttevredenheid. Dat is een oordeel dat is gebaseerd op subjectieve criteria”, vindt Nooij.
‘Enkel op basis van de tevredenheid over een opleiding kun je geen verregaande conclusies trekken over hoe een specifiek vak verbeterd moet worden’
“De NSE is voor een hoger aggregatieniveau (en benchmark) bedoeld. Enkel op basis van de tevredenheid over een opleiding kun je geen verregaande conclusies trekken over hoe een specifiek vak verbeterd moet worden”, vult Van Loon aan.
“Toch zie je veel van wat je in de NSE tegenkomt, ook in onze evaluaties terug”, zegt docent Dryske Kamstra van de Academie voor Bouw en Infra. “Bijvoorbeeld dat docenten niet goed reageren op e-mail. Het grote verschil tussen de NSE en de sterweek is dat we op vakniveau evalueren. De NSE is meer globaal.”
Vragenbank
Om de juiste informatie uit evaluaties te halen, moet je ook de juiste vragen stellen. Daarvoor heeft het LIC de Avans Vragenbank ontwikkeld. Die biedt opleidingen de mogelijkheid te kiezen uit honderd vragen die betrouwbare en bruikbare informatie kunnen ophalen bij studenten. De kwaliteits- en onderwijsadviseurs kunnen daarin adviseren. “Maar docenten kunnen altijd ook zelf vragen aanvullen”, zegt Van Loon. Zo kan het zijn dat de docent een nieuwe lesvorm heeft geïntroduceerd en vooral geïnteresseerd is in hoe die overkwam bij de studenten.
‘Er zijn ook docenten die individueel kiezen voor gratis apps, maar daar moet je mee opletten’
Op dit moment maakt Avans een kwaliteitsslag als het gaat om blokevaluaties. Bijna alle academies maken gebruik van Evasys, een online systeem waarin studenten anoniem hun mening geven. “We raden iedereen aan Evasys te gebruiken. Er zijn ook docenten die individueel kiezen voor gratis apps, maar daar moet je mee opletten”, vindt Van Loon. “Die apps zijn gratis omdat ze zoveel mogelijk data willen verzamelen. Als gebruiker weet je niet wat daarmee gebeurt.” Het staat iedere opleiding vrij zelf een keuze te maken op welke manier en met welke techniek ze evalueren. “Er is ook een aantal academies dat Evasys te omslachtig vindt. Die doen het op hun eigen manier.”
Eigen traject
Een voorbeeld daarvan is de Academie voor Bouw en Infra. Naast blokevaluaties met Evasys heeft de academie een eigen evaluatietraject opgezet. “In week 10 van periode B en D werken we met een STER-week. Dat staat voor Samen Terugkijken En Reflecteren”, vertelt Kamstra.
Tijdens die week zijn studenten ingeroosterd om met hun docentcoach in gesprek te gaan over de afgelopen periode. “Ze krijgen anderhalf uur per vak en moeten per groep drie tips en drie tops geven”, legt Kamstra uit. Waar mogelijk reageert de docent meteen op de gegeven tips. “Het is vooral belangrijk dat ze met verbetervoorstellen komen. Bijvoorbeeld: ‘maak de opdrachten van vak A op deze manier duidelijker’. Het moeten voorstellen zijn waar we als docenten iets mee kunnen. Er worden tijdens de evaluatie ook opmerkingen gemaakt over bijvoorbeeld het rooster of het gebrek aan werkplekken, dan leggen we uit dat we het probleem zien, maar daar zelf weinig aan kunnen doen.”
‘Studenten moeten niet de kans krijgen om af te rekenen met een docent’
Geen rapportcijfer voor de docent
Belangrijk is het dat het bij een evaluatie gaat om het onderwijs zelf. “Studenten moeten niet de kans krijgen om af te rekenen met een docent”, zegt Nooij. “Het is niet de bedoeling dat ze een rapportcijfer geven over het functioneren van een docent. De student kent immers de beoordelingscriteria niet die horen bij dat functioneren en gaat derhalve enkel af op zijn gevoel”.
‘Voor een docent is het juist waardevol om te weten wat studenten van zijn les vonden’
Dat wil niet zeggen dat de rol van de docent in een lesblok helemaal niet door studenten beoordeeld kan worden. “Voor een docent is het juist waardevol om te weten wat studenten van zijn les vonden. Kon hij ze enthousiasmeren? Begrepen ze zijn uitleg? Die vragen kun je studenten stellen.”
Resultaten meteen bespreken
Naast het systeem is ook het moment van evalueren erg belangrijk, legt Nooij uit. “Opleidingen hebben de neiging de evaluatie te doen een week of twee nadat het blok is afgelopen. Studenten hebben inmiddels een cijfer binnen en zijn met hun hoofd al bij het volgende blok, dat kan de evaluatie kleuren. Wij adviseren om de evaluatie in de laatste les vóór het tentamen te organiseren en meteen met de klas de resultaten te bespreken. Dát is het moment om feedback te vragen. Waarom vinden studenten iets van de les of de opdrachten? Door de evaluatie te gebruiken om door te vragen, krijg je als docent feeling met de antwoorden en haal je meer informatie op. Daarnaast toon je de studenten aan daadwerkelijk iets met hun input te doen.”
‘We vinden het belangrijk dat studenten weten dat we iets met hun evaluatie doen’
Docenten van de Academie voor Bouw en Infra buigen zich in week 10 over de verzamelde tips en tops. “Dat doen we zodat we in week 1 van het volgende blok op Blackboard onze reacties kunnen publiceren”, legt Kamstra uit. “We vinden het belangrijk dat studenten weten dat we iets met hun evaluatie doen. Het nadeel is dat niet alle studenten de lijst weten te vinden. We hebben daarom ook de studentenraad gevraagd een linkje te plaatsen. Nu krijgen we nog steeds reacties als ‘we evalueren wel, maar horen niets terug’. Dat moet dus nog beter.”
‘We kennen hier geen afbreekcultuur’
Vertrouwen en open cultuur
Belangrijk voor goede evaluaties is dat de docent en studenten elkaar vertrouwen. “Die open cultuur moet er wel zijn, gelukkig is die er ook bij Avans”, zegt Van Loon. “We kennen hier geen afbreekcultuur.”
Doordat elke studentengroep maar drie dingen kan aanleveren, worden
incidenten eruit gefilterd, meent Kamstra. “Ze worden gedwongen om met elkaar
in gesprek te gaan over wat ze belangrijk vinden en moeten keuzes maken. Ze
denken daardoor echt mee over het onderwijs en hoe dat beter kan.”
Evaluaties zijn een belangrijk puzzelstuk in het verbeteren van het onderwijs vinden Van Loon en Nooij: “Het is het enige moment waarop studenten echt iets kunnen zeggen over het onderwijs.”
Punt. Of had jij nog wat?