Het aantal studenten dat een opleiding Verpleegkunde volgt, neemt flink toe. Om ervoor te zorgen dat ze allemaal stage kunnen lopen, zijn slimme oplossingen nodig. In het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg runnen studenten, onder begeleiding van coaches, de helft van de afdeling neurologie. Ook Avansstudenten, van het eerste tot het vierde jaar, lopen er stage.
In het zogenoemde Zorg Innovatie Centrum (ZIC) van neurologie zijn studenten verantwoordelijk voor de patiënten en worden ze bij hun werkzaamheden ondersteund door coaches, gediplomeerde verpleegkundigen. Dwayne Sterk, vierdejaarsstudent Verpleegkunde in Den Bosch, liep er stage. Daar heeft hij nog steeds profijt van: “Ik ben er veel zelfstandiger door geworden. Dat heeft me echt geholpen bij volgende stages.”
Samenwerking
“Je coördineert je eigen patiënten, maar als je handelingen nog niet mag uitvoeren, zoals infusen prikken bijvoorbeeld, dan moet je om hulp vragen”, vertelt Dwayne. “Je leert dus ook delegeren.” De samenwerking tussen studenten onderling is belangrijk. “Daar ben je op gefocust”, zegt Erianys Osepa, ook vierdejaars Verpleegkunde in Den Bosch. “Situaties worden eerst onderling besproken en opgelost, pas als dat niet lukt, schakel je de coach in.” Dwayne: “Je bent gedreven om het samen te doen.”
Ouderejaars begeleiden en ondersteunen studenten uit lagere jaren. “Dat was voor mij de uitdaging”, vertelt vierdejaars Lemke Flipsen. De Bredase student liep ook stage op een ZIC. “Ik had nog nooit studenten begeleid, maar mijn ervaring is positief. Al is goede feedback geven aan medestudenten best lastig. Je hebt elkaar later nog nodig, bij het maken van opdrachten bijvoorbeeld. Gelukkig kun je de coach om advies vragen als je er zelf niet uitkomt.”
Goede voorbereiding
Toen ze begon op het ZIC, was Erianys best gespannen. “Met name de zelfstandigheid werd zo groot gemaakt, maar al na de eerste dag viel het erg mee. Bij eerdere stages was ik stil, ik nam weinig initiatief. Communiceren vond ik best eng. Maar daar moest het wel, daardoor ben ik gegroeid.” Het is een goede voorbereiding op zelfstandig werken, vindt ze. “Als tweedejaars mag je nog niet alle taken uitvoeren, maar als vierdejaars wel. Dan kun je er zoveel meer uithalen.”
Dwayne merkte dat hij tijdens een volgende stage sneller ‘eigen’ patiënten onder zijn hoede nam. “Ik had oog voor wat er geregeld moest worden. Dat kreeg ik ook te horen. Mijn collega’s lieten me vrijer dan ze normaal gesproken zouden doen met een stagiair.”
Tekorten
In veel ziekenhuizen is een tekort aan stageplaatsen of aan verpleegkundigen die stagiairs kunnen begeleiden. “Vanuit de opleiding merken we vooral dat er te weinig rolmodellen zijn, dus verpleegkundigen die zelf HBO-V hebben gedaan en werkbegeleider zijn van stagiaires uit het hbo”, zegt docent Els Raijmakers.
Op een ZIC kunnen meerdere Verpleegkundestudenten tegelijk stage lopen. De studenten werken samen en voeren de werkzaamheden uit, coaches kijken mee, maar zijn wel eindverantwoordelijk. “Daarom moesten we veel terugkoppelen naar de coach”, vertelt Dwayne. “Patiënten overdragen werd steeds makkelijker. Je leert hoofd- en bijzaken van elkaar scheiden en duidelijk communiceren.” Als coach moet je het begeleiden van studenten wel interessant vinden, meent de Verpleegkundestudent. “Als je je ervaring en kennis wil delen, dan zie je de studenten groeien.”
Spanningsveld
Raijmakers begeleidt Avansstudenten die stage lopen op het ZIC neurologie. Ze erkent dat studenten stevig in hun schoenen moeten staan op een ZIC. “Maar ze leren veel, er is een goed leerklimaat.” Wat betreft verwachtingen is er wel een spanningsveld, meent de docent. “Een ZIC is voor studenten de plek waar ze optimaal kunnen leren. Het gaat er niet om dat studenten de afdeling draaiende houden.”
Begeleidende docenten zijn intensief betrokken bij de stagiairs. Op vaste dagen in de week zijn zij op de ZIC aanwezig. “Ik loop ook met studenten mee”, vertelt Raijmakers. “Dan stel ik ze vragen over waarom ze bepaalde dingen doen. Intervisie doen we op de afdeling en niet op school zoals bij andere stageplekken.”
Punt. Of had jij nog wat?