Goed onderwijs is meer dan een optelsom van kwaliteit en toegankelijkheid, zeggen twee onderzoekers van de economische samenwerkingsorganisatie OESO. Taal en cultuur zijn ook van belang.
Het zijn roerige tijden in het Nederlandse hoger onderwijs. De toestroom van buitenlandse studenten en de verengelsing van het onderwijs zorgen voor aanhoudende onrust, net als het verschuiven van overheidsgeld naar bèta en techniek (ten koste van alfa- en gammawetenschappen).
Maar van een afstandje ziet het Nederlandse onderwijs er gezond uit, zeggen hoofdonderzoekers Thomas Weko en Gillian Golden van economische samenwerkingsorganisatie OESO. “In andere landen noemen wij Nederland vaak als goed voorbeeld.”
Toch wil dat niet zeggen dat Nederland achterover kan leunen. Vorige week waren ze hier om met ambtenaren, onderwijsinstellingen en andere betrokkenen te praten over hun blik op het Nederlandse onderwijs. Vlak voor de zomer hebben ze daarover een rapport geschreven.
Gedachten scherpen
De twee onderzoekers hebben geen blauwdruk van het ideale onderwijssysteem, zeggen ze. “We kijken naar ideale karakteristieken”, legt Golden uit, “zoals toegankelijkheid, effectiviteit, kwaliteit en flexibiliteit.” Internationale vergelijkingen kunnen volgens haar helpen om de gedachten te scherpen.
Daarin zit ook de beperking van hun aanpak. Nederland presteert goed, maar de onderzoekers kunnen alleen kijken naar dingen die internationaal vergelijkbaar zijn, zoals uitgaven aan onderwijs, aantallen studenten en diploma’s.
Ze zien wel dat er veel buitenlandse studenten naar Nederland komen. Zo veel zelfs, dat Nederland nu bijna op het niveau van de Angelsaksische landen zit. Ze zien ook dat er naar verhouding minder studenten hier blijven als ze eenmaal zijn afgestudeerd dan in sommige andere landen.
Daarom vinden ze het helemaal niet vreemd of benepen dat buitenlandse studenten in de toekomst Nederlands moeten leren, zoals het kabinet onlangs heeft voorgesteld. “Mijn dochter studeert in Potsdam”, vertelt Weko. “Vooraf was bekend dat de helft van de opleiding in het Duits zou zijn. Dus leert ze Duits; dat is geen probleem.”
Geen Fins
Nederlands staat bekend als een moeilijke taal, maar dat vindt hij onzin. “Mijn hemel, het is toch geen Fins? Jullie hebben toch geen zestien naamvallen? Het is echt niet te veel gevraagd dat buitenlandse studenten enige kennis van het Nederlands opdoen.”
Ze zien nog een probleem met de verengelsing van met name het masteronderwijs aan de universiteiten: de toegankelijkheid komt in het geding. Golden: “Het is niet makkelijk om door te studeren als je van een Nederlandstalige hbo-bachelor komt en een master aan de universiteit wilt volgen, nu zoveel masters Engelstalig zijn geworden.”
Critici van de verengelsing in het hoger onderwijs vrezen ook dat het Nederlands op den duur een tweederangs taal wordt, wat tot een verarming van de cultuur zou leiden. Dat vindt Weko geen vreemde gedachte. Die speelt in andere landen ook.
“Muziek, poëzie en literatuur, daar moet je goed voor zorgen. De universiteit is een van de plekken waar dat zou moeten gebeuren”, zegt Weko. “En ja, daar moet je geld op toeleggen. Dat is niet anders.”
Letland
Neem Letland, zeggen ze. Dat telt twee miljoen inwoners en werd door de eeuwen heen bezet door Fransen, Duitsers en Russen. Het Letse onderwijs is wel internationaal gericht, maar de universiteiten zijn er ook op gebrand om hun cultuur door te geven.
En ze noemen Denemarken. De regering vond daar dat universiteiten te veel Engelstalig onderwijs gingen aanbieden en heeft daar een stokje voor gestoken. In dat opzicht lopen de Denen enigszins voor op Nederland.
Een sterkere nadruk op het Nederlands is bovendien goed voor de buitenlandse studenten die hier komen, menen ze. “Internationale studenten kunnen veel stress voelen, omdat ze in een Engelstalige bubbel zitten. Ze staan erbuiten en kunnen niet goed integreren.”
Veel experimenten
Er valt nog veel te zeggen over het Nederlandse hoger onderwijs. Dat er weinig korte hbo-opleidingen zijn, en ook maar weinig promotieplaatsen. Dat er ook niet zo veel mogelijkheden zijn om op latere leeftijd een nieuwe opleiding te volgen. Dat het onderscheid tussen universiteiten en hogescholen nogal rigide is.
Maar één ding valt de onderzoekers echt op. Het Nederlandse hoger onderwijs reflecteert de hele tijd en kijkt altijd hoe het in het buitenland gaat. Weko: “En dan gaan jullie dingen uitproberen. Jullie zijn helemaal dol op experimenten. Dat is echt een deel van de cultuur.”
Punt. Of had jij nog wat?