Krijg je na je stage een baan aangeboden, dan heeft dat veel voordelen. Je hoeft je niet opnieuw te bewijzen, het bedrijf kent je immers al. En beginnersfouten heb je als stagiair al gemaakt. Geen wonder dat een kwart van de studenten zo’n aanbod aanneemt.
“Tijdens mijn stage stopte een collega ermee. Eerst ben ik als vrijwilliger bij NAC gebleven, daarna hebben ze me een aanbieding voor een baan gedaan. Ik wil later ook in de voetballerij werken, dus dit is goed voor mijn carrière.”
Pascal Korsuize is derdejaarsstudent Communication & Multimedia Design (CMD) in Breda en hij hield aan zijn stage een baan over. Hij werkt op de marketing- en communicatieafdeling van voetbalclub NAC. De eerste helft van dit studiejaar was hij vooral aan het werk, zijn studie stond even op een lager pitje. “Maar nu werk ik 24 uur bij NAC en daarnaast aan een project van mijn opleiding.”
Pascal is niet de enige die na zijn stage een baan aangeboden krijgt. Het gebeurt bij 49 procent van de studenten, blijkt uit de Nationale Stagemonitor 2018. Meer dan de helft van die studenten neemt de baan aan. ‘Goed voor de ervaring’ is daarvoor de belangrijkste reden, meldt de Stagemonitor. Ook vinden studenten het belangrijk voor hun cv en doen ze het vanwege de leuke collega’s en werkzaamheden.
Werken als marketing- en communicatiemedewerker bij de Bredase voetbalclub betekent Facebook, Instagram en YouTube bijhouden. Maar ook Stories maken tijdens een wedstrijd, dus altijd werken als er wordt gespeeld. En mee naar Portugal op trainingskamp om daar verslag van te doen. Aanvragen van de pers behandelen, voor interviews met spelers bijvoorbeeld. Programmaboekjes en magazines coördineren en samenvattingen van de wedstrijd maken.
Kortom: Pascal verzorgt alle communicatie naar buiten toe, ook naar de supporters. En de NAC-aanhang is trouw, maar kritisch. “Als we winnen, is de samenvatting uitgebreider dan wanneer we verliezen. Dat wil iedereen zo snel mogelijk achter zich laten.”
‘Je weet of het bedrijf bij jou als persoon en je werkstijl past’
‘Blijven hangen’ na je stage heeft volgens de CMD-student voordelen. “Ik kende het bedrijf al. Wat ik moest weten, heb ik geleerd van de persoon die vertrokken is. Dat is makkelijker dan instappen vanuit niks. Bovendien mag je als stagiair nog fouten maken. Het is een goede manier om ergens binnen te komen want ze weten al wat je kunt.”
Lydia de Wit, in 2017 afgestudeerd bij Chemie in Breda, is het daarmee eens. “Je weet hoe het bedrijf werkt, je kent de structuur. Je weet of dat bij jou als persoon en bij je werkstijl past. Bovendien kent het bedrijf jou ook. Wat kunnen ze je bieden dat aansluit bij je opleiding en interesses?” Ze liep tijdens haar opleiding twee keer stage bij Charles River Laboratories en werkt daar nu als analist.
“Ik heb ervoor gekozen om te blijven, omdat Charles River de mogelijkheid geeft om de geleerde kennis van school toe te passen en verder uit te breiden. Daarnaast heb ik gezien dat ze hier ook werken met competenties en doelen, net als mijn opleiding. Ik kan samen met het bedrijf doelen stellen. Daardoor kan ik mij als persoon ook verder ontwikkelen.”
Janne van der Lee (Bedrijfskunde) en Max van Velzen (Business Innovation) studeerden vorig jaar juni af bij het College van Bestuur van Avans. Ook na hun afstuderen bleven ze daar werken. “Zo stelden we het zwarte gat nog even uit”, lacht Max. Hun dienstverband eindigde eind 2019, tegelijk met de oplevering van Ambitie 2025, het plan van Avans waarin het beleid voor de komende jaren is uitgestippeld. Delen van het onderwijsconcept dat zij met medestudenten ontwikkelden zijn overgenomen in het Ambitieplan 2025. “Er zitten zeker overeenkomsten in”, zegt Max.
De studenten voelden zich al die maanden goed op hun plek. “Het scheelt dat het een onderwijsinstelling is. Ze werken veel met studenten, we werden makkelijk opgenomen. Tijdens onze afstudeerperiode hadden we al veel mensen leren kennen. Het was leuk om op de afdeling rond het College van Bestuur te werken, we konden meeliften op de kennis en ervaring van de medewerkers.” Tegelijkertijd kregen ze veel vrijheid om hun werkzaamheden uit te voeren, maar Janne vond dat soms ook lastig. “Ik heb kaders nodig.”
‘We werden makkelijk opgenomen’
CMD-student Pascal was een tijdje behoorlijk op zichzelf aangewezen. Toen er nog een collega wegging, was hij de enige op de afdeling. “Ik heb een tijdje 50 tot 60 uur per week gewerkt. Als persvoorlichter en communicatiemanager, ik regelde alles. School schoot er echt bij in. Met de directeur van NAC heb ik wel afgesproken dat ik mijn opleiding afmaak.”
De taken die Pascal erbij kreeg, hebben ervoor gezorgd dat hij bepaalde vaardigheden beter ontwikkelde. “Interviewen bijvoorbeeld. En bellen vond ik best lastig, dat heb ik echt geleerd bij NAC. Als ik mensen moet benaderen, bel ik ze in plaats van mailen.”
Janne en Max konden flink aan hun presentatieskills werken. Ze gaven op verschillende plekken presentaties over hun onderwijsconcept. Binnen Avans bij academies, bij andere hogescholen als Saxion en bij organisatieadviesbureau Turner. “Presenteren gaat me goed af”, ervaarde Janne. “Ik vind het vooral leuk als er vragen gesteld worden. Wel merkte ik dat ik steeds meer details in de presentatie stopte.” Max: “We zijn ook bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen geweest. Niet voor een presentatie, maar daar zijn ze wel bezig met onderwijsontwikkeling.” Het leverde de studenten een mooi netwerk op.
Janne en Max kwamen bij het College terecht door hun minor, Avans Innovative Studio. Daar bedachten ze met medestudenten Steven Molenschot en Daniël Bohnsack, op verzoek van Avans, een nieuw onderwijsconcept: datalearning. “Dat werd enthousiast ontvangen. We wilden zelf kijken wat we er verder nog mee konden. Daarom hebben we gevraagd of we bij het College van Bestuur mochten afstuderen.”
‘Veel van wat ik nu doe, heb ik niet op school geleerd’
Dat mocht, maar het had vooral voor Janne nog heel wat voeten in de aarde. “Ik was al twee maanden bezig en toen pas was mijn plan van aanpak goedgekeurd.” Max: “Voor mij was het makkelijker te organiseren. Ik werkte aan mijn eigen opdracht, die moest gaan over innovatie. Ik heb onderzoek gedaan naar een nieuw onderwijsconcept, maar ik ben daarvoor helemaal opnieuw begonnen en vanuit een andere basis, namelijk literatuur.”
In januari begonnen de twee met plannen maken voor de toekomst. “Onderwijs vind ik leuk, maar nu ga ik daar nog niet in verder”, vertelt Janne. “Misschien wordt het een traineeship, ik wil in ieder geval blijven leren.” Inmiddels werkt ze als junior adviseur bij Qwinq, dat bedrijven adviseert over huisvesting.
Lydia is van plan om bij Charles River te blijven werken. De afgelopen jaren heeft ze zich ontwikkeld tot apparatuurverantwoordelijke voor gaschromatografie-systemen. Problemen of storingen lost ze mee op en ze is vraagbaak voor haar collega’s op dat gebied. “Het bedrijf biedt mij voldoende uitdaging in mijn dagelijks werk en de mogelijkheden om mezelf nog verder te kunnen ontwikkelen.”
Voor Pascal is werken bij NAC een ‘bijbaan-plus’. “Maar veel van wat ik nu doe, heb ik niet op school geleerd. Ik kan in mijn studie wel kiezen voor een opdracht die aansluit bij wat ik nog wil leren en het werkveld waarin ik aan de slag wil. Dat mag ik zelf invullen.”
Dit verhaal kwam voor de coronacrisis tot stand.
Punt. Of had jij nog wat?