De politiek moet zijn volle gewicht achter het ideaal van open science zetten, vindt D66. De partij wil van wetenschappers, studenten en andere betrokkenen horen wat er nodig is.
De coronacrisis laat zien hoe belangrijk het is dat wetenschappers hun ideeën snel kunnen delen met de hele wereld, stelt Tweede Kamerlid Jan Paternotte van D66. Wetenschappelijke artikelen over corona zijn nu voor iedereen vrij toegankelijk, ook de artikelen in tijdschriften die normaal gesproken achter een betaalmuur zitten. Daar hebben de uitgevers voor gezorgd.
Waarom kan dat niet met alle artikelen? Het ideaal van open science kan op veel sympathie rekenen. Het idee is dat wetenschappers hun werk met de hele wereld delen, en niet alleen met de abonnees van dure wetenschappelijke tijdschriften.
Weerbarstig
Maar de praktijk is weerbarstig. “Al het publiek gefinancierde onderzoek van Nederlandse wetenschappers zou vanaf 2020 in open access moeten verschijnen”, zegt Paternotte. “Maar daar zijn we nog lang niet. Wij willen weten waar het stokt.”
Dus geeft hij een schot voor de boeg. Hij stelt voor om de wet te veranderen en wetenschappers het volle recht te geven hun publicaties direct openbaar te maken voor iedereen. Dan kunnen tijdschriften geen ‘embargoperiode’ meer eisen van bijvoorbeeld zes maanden of een jaar.
Het staat in een discussiestuk met nog meer ideeën. Bijvoorbeeld: als een wetenschapper een onderzoeksbeurs krijgt, geef dan ook geld voor ‘publieke betrokkenheid’ bij de uitkomsten van dit onderzoek. Oftewel: moedig wetenschappers aan hun werk met de wereld te delen.
Helemaal nieuw is dit natuurlijk niet, want de beweging van open access (voor publicaties) en open science (voor data) timmert al jaren aan de weg. Er is de internationale cOAlition S, waar onderzoeksfinancier NWO ook toe behoort en waar de Nederlandse staat zich volgens Paternotte aan moet committeren. “Oostenrijk heeft dat als eerste gedaan. Ik zou zeggen: the Netherlands second.”
Politiek
Maar het is ook een politieke kwestie. Nederland is een van de voorlopers in de wereld, maar de eigen ambitieuze doelstelling (100 procent open access in 2020) is nog niet behaald. In de laatste cijfers zit Nederland op ongeveer 50 procent.
De invloed van de grote tijdschriften is nu eenmaal hardnekkig. Twee jaar geleden nog uitte Nobelprijswinnaar Ben Feringa kritiek op open access (“nobel streven, maar niet goed over nagedacht”), omdat Nederlandse wetenschappers hierdoor een achterstand zouden oplopen. Als ze niet meer in de meest gerenommeerde tijdschriften mogen publiceren (want de meeste zijn niet open access), dan heeft hun wetenschappelijke werk minder impact dan het werk van hun buitenlandse collega’s. Het zou er ook voor zorgen dat buitenlands talent liever elders gaat werken.
Daar moeten we dan maar doorheen, vindt Paternotte, want het is nu eenmaal de kant die het op moet. “Nu betalen we eerst voor de publieke financiering van wetenschappelijk onderzoek en daarna voor het lezen van de uitkomsten”, zegt hij, “en er worden enorme winsten op gemaakt. Dat systeem moet een keer doorbroken worden.”
Bovendien snappen de uitgevers ook wel dat er iets moet gebeuren. Een groot tijdschrift als Nature maakt de omslag al, zegt Paternotte. Dat heeft de uitgever inderdaad aangekondigd.
Publish or perish
Wetenschappers moeten sowieso minder afhankelijk worden van publish or perish, vindt hij, met een verwijzing naar het nieuwe ‘erkennen en waarderen’ aan de universiteiten. Wetenschap moet meer zijn dan zoveel mogelijk artikelen in zo hoog mogelijk aangeschreven tijdschriften publiceren.
De verkiezingen komen eraan. Is dat een van de redenen om het plan nu te lanceren? “Andere partijen zijn van harte welkom om mee te doen”, zegt Paternotte. “De politiek moet een aantal besluiten nemen, dus daar moeten we het over hebben.”
Punt. Of had jij nog wat?