Geen vreemde bezuinigingen, maar ook geen extra geld om het onderwijs in de coronacrisis op peil te houden. De Miljoenennota van het kabinet onderstreept het belang van goed onderwijs zonder ruimhartig de portemonnee te trekken.
Het lijkt haast business as usual als je de onderwijsbegroting van het kabinet ziet. Er zijn ‘tegenvallers’ op de begroting, maar die leiden niet tot nieuwe bezuinigingen. Dat was in het verleden weleens anders.
Er komen bijvoorbeeld meer leerlingen en studenten in het onderwijs dan eerder voorspeld. Dat kost geld en daarvoor krijgen scholen, hogescholen en universiteiten er enkele honderden miljoenen euro’s bij (tot 482 miljoen euro in 2025).
Anderhalve meter
Maar de coronacrisis heeft het hoger onderwijs op zijn kop gezet. Er is helemaal geen sprake van business as usual. De gebouwen zijn te klein om alle studenten op anderhalve meter afstand van elkaar les te geven, dus grote delen van de studie gaan opeens online.
Dat vindt iedereen betreurenswaardig, en het kabinet ook, maar er gebeurt weinig aan. De hogescholen en universiteiten krijgen geen extra geld om bijvoorbeeld grotere gebouwen te huren of hun online onderwijs te verbeteren.
Dus is de Landelijke Studentenvakbond niet onder de indruk. De kwaliteit van het onderwijs staat onder druk, net als de kansengelijkheid en het studentenwelzijn, meent de vakbond. “De minister van Onderwijs benadrukt telkens hoe erg het is dat studenten elkaar weinig kunnen ontmoeten, maar maakt geen geld vrij om het probleem aan te pakken.”
Dat zien de universiteiten en hogescholen ook. Al vóór de coronacrisis piepte en kraakte het in het hoger onderwijs. Universiteitenvereniging VSNU zou graag “structurele investeringen in de basis van de wetenschap” zien. De Vereniging Hogescholen wil eigenlijk meer steun om de beroepsbevolking goed te scholen.
De Miljoenennota lijkt het roerend met de critici eens. “Het investeren in ieders talent is van groot belang voor de toekomstige welvaart”, staat erin. “Daarnaast is een aandachtspunt dat het onderwijs dit jaar forse gevolgen ondervindt van de contactbeperkende maatregelen.”
Toch gebeurt er weinig met dat inzicht, al trekt het kabinet wel 500 miljoen uit om ‘achterstanden’ in het onderwijs te bestrijden voor 2020 en 2021. Daarin zit bijvoorbeeld ook 200 miljoen euro voor late afstudeerders. Wie vóór 31 januari 2021 een hbo-diploma of wo-masterdiploma behaalt, krijgt drie maanden collegegeld terug.
Maar dat is natuurlijk niet wat de critici bedoelen met investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. Het kabinet weet zelf ook wel dat het niet voldoende is: ook voor corona lag er al “een grote opgave” om te zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs verbetert, aldus de Miljoenennota.
Maar dat lijkt vooral een papieren visie. Het kabinet schrijft bijvoorbeeld dat veel mensen zich in de crisis moeten laten omscholen. Sowieso is een ‘leven lang leren’ van belang om crisissen en technologische ontwikkelingen het hoofd te bieden. Dat heeft verder geen consequenties voor de begroting. Het lijkt meer een boodschap van coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie voor het volgende kabinet.
Groeifonds
Waar wél veel geld vandaan zou kunnen komen, is het Nationaal Groeifonds voor kennis, innovatie en infrastructuur. Daar steekt het kabinet 20 miljard euro in voor de komende vijf jaar.
Zowel de hogescholen als de universiteiten willen daarvan profiteren. Het hbo denkt aan extra investeringen in scholing en omscholing van de beroepsbevolking, digitalisering en praktijkgericht onderzoek bij hogescholen. De universiteiten denken aan al het mogelijke extra onderzoek dat ze met het geld zouden kunnen doen.
Punt. Of had jij nog wat?