Langzaam nemen we afscheid van het woord ‘kanker’ als bijvoeglijk naamwoord of scheldwoord. We voelen steeds meer dat dat niet meer kan. Ook voelt ‘teringlijer’, ‘tyfuslijer’ of ‘mongool’ steeds minder opportuun. Toch smijten we met groot gemak dagelijks met allerlei andere ziektebeelden en diagnoses.
“Doe niet zo neurotisch”, tegen een gehaaste collega bij het kopieerapparaat. “De autist in mij wil gewoon dat het tot ver achter de komma klopt”, bij het splitten van de rekening in de kroeg. “Ik ben vandaag een beetje een ADHD’er”, als je hoog in je energie zit vlak voor een tentamen. De vergelijking gaat mank, we hebben een blinde vlek, we moeten niet te spastisch doen, het is achterlijk en wat een stomme actie. Ook het woord ‘depressief’ wordt snel gebruikt als je alleen maar wil zeggen dat je een baaldag hebt.
Het overdrachtelijk gebruiken van woorden als idioot, (rand)debiel, imbeciel, gek, dom, gestoord, blind, stom, doof, is een voorbeeld van validistisch taalgebruik. Validisme is een term die gebruikt wordt om discriminatie, marginalisering en/of stigmatisering van mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking of psychische problemen te duiden.
‘We smijten met groot gemak dagelijks met allerlei ziektebeelden en diagnoses’
Er zijn mensen in ons midden die ‘imbeciel’, ‘idioot’ of (rand)debiel nog als officiële diagnose in hun medisch dossier hebben staan. De dagelijkse worsteling van veel ADHD’ers of de wanhoop van een depressie zijn real en autistische mensen lopen dagelijks tegen muren in een samenleving die niet voor hen gemaakt is. Dom, blind, stom of doof zijn naast beperkingen ook woorden waarvan we het volstrekt normaal vinden om ons dagelijks van te bedienen.
Wellicht vind je het ‘woke’ gebazel of denk je: er mag tegenwoordig ook helemaal niets meer?
Taal is dynamisch en woorden doen er toe. Taal en bewustzijn hangen samen en taal voedt stigmatisering en marginalisering. Daarom heb ik mezelf als doel gesteld in mijn taal validisme te mijden. Het is voor mij een sport geworden en ik merk dat ik er al heel snel heel goed in ben geworden. Mijn repertoire scheldwoorden is geheel ververst en groter dan ooit. Poepluier, snotsliert en natte tosti zijn mijn favoriet.
Wat zijn jouw favoriete niet validistische scheldwoorden? Drop ze in de comments!
Stefan van Teeffelen is docent bij de opleiding Social Work in Den Bosch
Luka
Koekwaus
Supersuus
Schobbejak Schavuit