Avansstudenten die de multidisciplinaire minor Machines in Motion volgden, hebben een voederstation ontwikkeld die kippen automatisch weegt en op basis van hun gewicht bepaalt of de kip mag eten of niet. Deze methode zorgt uiteindelijk voor meer uniformiteit van het gewicht van kippen in een stal.
‘’Nu is het zo dat je in stallen kleine kippen van drie kilo tegenkomt, maar ook hanen van vijf kilo. Grote hanen eten al het voer van andere kippen op, omdat ze vrije toegang hebben tot het voer van iedereen’’, vertellen Martijn van der Markt en Bas Tijnagel bij hun machine in een praktijklokaal aan de Onderwijsboulevard in Den Bosch. De vierdejaarsstudenten Werktuigbouwkunde vullen aan: ‘’Dat wil je als bedrijf niet. Je wil zoveel mogelijk uniformiteit, aan een te lichte kip heb je minder.’’
Automatisch voeren
Om daar iets aan te doen, bedachten de minorstudenten een voedermachine die automatisch alle kippen in een stal weegt en aan de hand van een vooraf ingesteld gewicht bepaalt welke kippen mogen eten. Middels een trap betreden alle dieren de honderdvijftig kilo wegende machine, waarna ze in een gang gewogen worden. Zitten ze onder het gewicht dat je zelf hebt ingesteld, worden ze bijvoorbeeld rechtsaf geleid. Daar staat ze voer te wachten, waar ze een bepaalde tijd van kunnen eten. Als ze klaar zijn, worden ze terug de stal in geleid. Kippen die te zwaar zijn, en dus niet mogen eten, komen direct terug in de stal. Deze manier van voeren was er nog niet voor kippen.
Ongelijkheid
‘’Wel voor koeien, niet voor kippen. Het voeren gebeurt al zestig jaar op dezelfde ouderwetse manier. Al het voer ligt in bakken waar iedereen altijd van kan eten. Een goedkoop systeem, maar wel een waar ongelijkheid in gewicht door ontstaat’’, vertellen de twee Avansstudenten die samen met nog acht andere groepsgenoten aan het prototype werkten. Dat is nu zo goed als af, maar of het ook daadwerkelijk werkt, weten ze nog niet. ‘’We hebben het nog niet getest. Dat gaat een mbo-school in Dronten doen, waar de machine naartoe gaat. We mochten helaas geen kippen op Avans houden, haha!’’
Bij de multidisciplinaire minor Machines in motion maken studenten onder andere machines die kunnen worden ingezet voor de productie of assemblage van moderne, hightech onderdelen, of voor het uitvoeren van bewerken aan producten in de agrarische sector of voedselindustrie.
Stress
Bij het ontwerpen van de machine hielden de studenten rekening met het mogelijke dierenleed dat bij een automatische voedermachine komt kijken. De kippen mogen geen stress ervaren bij het eten, wat kan voorkomen als ze te weinig tijd hebben om te eten. ‘’Dus moeten we goed naar de tijd die kippen krijgen om te eten kijken. Maar daar valt nog wel wat op te winnen.’’
Moeilijk
De multidisciplinaire minor duurde een half jaar. Deelnemende studenten van vooral opleidingen als Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Mechatronica schreven zich vooraf in op een opdracht, waaronder het maken van een voedermachine voor opdrachtgever Aviager. Vervolgens deden ze onderzoek, bedachten ze een concept, maakten ze een prototype, pasten dat regelmatig aan en volgden ze ondertussen ook vakken die gehaald moesten worden. ‘’Erg moeilijk, ook omdat we met twee groepen aan de machine werkten waarvan iedereen een net iets ander rooster had. In de communicatie was dat lastig. Er ging weinig van een leien dakje’’, zegt Bas eerlijk.
‘Er ging weinig van een leien dakje’
Bas Tijnagel
Interessant
Toch vonden de studenten de minor unaniem erg interessant. Dat zat hem juist in die uitdaging. ‘’We begonnen bij het bouwen van deze machine helemaal op nul. Veel op de wereld bestaat al, wat mij maakten nog helemaal niet. Dat was hard werken. We begonnen vlak voor de kerstvakantie aan de productie, en werkten er de afgelopen twee weken bijna fulltime aan’’, vervolgt de laatstejaarsstudent. ‘’Alle onderdelen van vier jaar studie Werktuigbouwkunde kwamen bij deze minor naar voren. Een stukje software, programmeren, elektrotechniek en het werktuigbouwkundige gedeelte.’’
Wat de toekomst van de machine is, weten de studenten nog niet. Dat hangt van de testresultaten af en de bereidheid van bedrijven uit de sector om te investeren in de machine. ‘’Maar we blijven graag betrokken bij het project. Het zou zonde zijn om het af te leveren bij de opdrachtgever en er dan niets meer mee te doen. Nu willen we weten of het iets is ook!’’
Punt. Of had jij nog wat?