Als docent werkte Henk Hulsen altijd tussen de jonge mensen. Pas toen iemand hem vroeg of een baan als directeur van een bejaardenhuis niets voor hem was, realiseerde hij zich wat een voorrecht dat was. “Ik ga nooit meer weg, dacht ik toen”, vertelt hij. Maar aan zijn tijd op de Juridische Hogeschool (JHS) is een eind gekomen, hij stopt er na negentien jaar.
“Ik heb me nooit echt docent gevoeld, ik was de studenten slechts een stap voor in hun ontwikkeling”, zegt Hulsen. “De gevoelde afstand was klein, daarom spraken studenten me met ‘je’ aan.” Het was voor hem belangrijk om studenten als volwassenen te behandelen, vanaf dag één van hun opleiding. “Maar ik vond ook dat we ze fouten niet te zwaar moeten aanrekenen.”
Ook ziet Hulsen voor studenten een rol in de ontwikkeling van onderwijs. Ze moeten volgens hem kunnen meepraten over de opleiding. “Ze zijn de gebruikers van alles hier, ik vind niet dat wij moeten denken voor studenten. Op de opleiding bepalen wij wat ze leren, dat is afgeleid van wat er in het werkveld gebeurt. Studenten moeten zeggenschap hebben in hóe dat gebeurt.” Hij merkte de afgelopen jaren dat studenten daar minder interesse in hebben. “Ik zie een toenemend consumentisme, ‘vermaak mij maar’ is de houding. Vroeger maakten de studenten het onderwijs samen met ons.”
Toch is de oud-docent optimistisch. Vanuit de opleidingscommissie, waar Hulsen jarenlang zitting in had, is het credo: elke student is een gemotiveerde student. “Je gaat niet elke dag lang in de trein zitten om hier niks te komen doen. Daarom verdient elke student ook een gemotiveerde docent.”
Karakterontwikkeling
De coronapandemie maakte het belang van het eerste halfjaar van de opleiding goed duidelijk. “Als studenten binnen komen hebben ze nog dezelfde houding als in het voortgezet onderwijs: ‘vertel het maar’. Het gaat in die eerste periode niet zozeer om de vakinhoud, maar om hun karakterontwikkeling. Ze ontdekken wat ze willen weten, dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun resultaten en zelf op zoek moeten gaan naar informatie. Dat zorgt ervoor dat die houding verandert.”
Bovendien is voor Hulsen duidelijk geworden dat studenten vooral van elkaar leren. Daarvoor is nodig dat ze in elkaars nabijheid zijn, zich verbonden voelen met andere studenten. “Digitaal onderwijs kan fysiek onderwijs niet vervangen. Maar sommige zaken kunnen wel digitaal. Studenten hoeven niet meer naar locatie te komen alleen voor een persoonlijk gesprek.”
Aan de wieg
Hij stond aan de wieg van de opleiding HBO-Rechten, die zowel in Den Bosch als in Tilburg zit. Toen die negentien jaar geleden van start ging, liepen ze als docenten in de ontwikkeling van het onderwijs steeds maar een blok voor op de studenten. “Ik maakte alle opdrachten ook zelf, omdat ik wilde weten waar de studenten tegenaan liepen en snappen hoe ze denken.”
Daar was toen nog tijd voor. Tegenwoordig zijn docenten veel tijd kwijt aan organisatorische taken en dingen als coaching en feedback. “Docenten lopen over, maar ik vind dat ze in de klas moeten zijn, met hun vak bezig. Wat dat betreft is dit voor mij een goed moment om te vertrekken. Ik heb nog meegeschreven aan de nieuwe onderwijsvisie, daar sta ik helemaal achter.”
Eigenaar
“Ik merkte dat collega’s zich geen eigenaar meer voelden van het onderwijs dat ze geven, maar dat was nou net de kracht van de opleiding. De huidige directie van de Juridische Hogeschool is de derde die ik meemaak. Directies bemoeiden zich nooit met het onderwijs. Ze schiepen de voorwaarden, gaven richting en kaders. Docenten waren er voor het onderwijs. Ze vertrouwden op ons als professionals. Nu ligt er een theoretisch concept dat doorontwikkeld moet worden naar een JHS-concept dat bij ons past, dat van ons is. Ik gun het mijn collega’s ontzettend dat ze dat eigenaarschap terugkrijgen.”
Jarenlang was HBO-Rechten nummer 1 in de rankings. “Heel Nederland kwam bij ons kijken. We leerden van onze fouten, maakten ze nooit twee keer. Dat is een groot compliment voor alle collega’s die zich inspanden, we hadden een professionele werkcultuur.” Dat hield ook in dat elke deadline werd gehaald. “In al die jaren heb ik nog nooit iets te laat gekregen. Dat was de eer van de collega’s te na. Inmiddels is een derde van het team vernieuwd. Ook wat dat betreft is het een goed moment om te vertrekken.”
Vakantie
De plannen voor de komende jaren zijn gesmeed. “Ik heb 44 jaar gewerkt, nooit kon ik op vakantie wanneer ik dat wilde. Nu ga ik samen met mijn vrouw ‘puberen’. Onze eerste vakantie gaat naar Italië. In Umbrië gaan we wandelen en ik ga lezen. Ook Spanje en Ierland staan nog op de wensenlijst.”
Hulsen wil ook iets nieuws doen. “Treinen komen altijd net te vroeg voorbij, toch spring ik erop. Ik ben begonnen in een coldcaseteam van de recherche.” Een dag per week gaat de oud-docent zich bezighouden met onopgeloste, ernstige misdrijven. “Het is leuk, zinvol en intellectueel uitdagend.” Daarnaast wil hij nog een tijdje in de gemeenteraad blijven. “Maar dat is niet mijn wereld. Sommigen zien de politiek als een spel, maar ik niet. Voor mij is het bloedserieus. Het gaat over het geld en belang van dorpsgenoten, het raakt mensen persoonlijk.”
De oud-docent heeft al afscheid genomen van zijn directe collega’s en op 18 maart volgt een officieel afscheid. “1 maart ben ik écht klaar, maar het is niet zo dat ik er naartoe leef. Ik tel de dagen niet. Maar het niet meer moeten is aanlokkelijk. Ik heb hier een fijne tijd gehad en de studenten en collega’s ga ik missen.”
Punt. Of had jij nog wat?