Topsport en een studie combineren, dat is niet altijd makkelijk. Sydney de Weijer zit in de trainingsselectie van het Nederlands damesteam rugby en studeerde tot voor kort Fysiotherapie bij Avans. Die combinatie bleek niet ideaal: “Het was te veel.”
“Op het veld kan het er ruig aan toegaan, maar daarbuiten drinken we gezellig samen een biertje.” Sydney, net gestopt met de opleiding Fysiotherapie in Breda, rugbyt op het hoogste niveau. “Het voelt heel vrij. Het is een teamsport waarin het draait om discipline en kameraadschap. Respect is heel belangrijk, je gaat bijvoorbeeld echt niet tegen de referee in.”
Sydney begon pas toen ze een jaar of twaalf was met de sport en werd op haar zestiende al geselecteerd voor een talentprogramma en later voor Oranje onder 18. Ze speelde twee onofficiële wedstrijden met het Nederlands team en hoopt 18 juni tegen België weer wat spelminuten te hebben. “Omdat we in een poule zitten met drie tegenstanders, spelen we niet zoveel wedstrijden.” De eerstvolgende wedstrijd bijvoorbeeld is pas in november.
Zo’n zes weken voor een wedstrijd starten de trainingen met de selectie. Een aantal keer per week wordt er getraind, waarbij rekening gehouden wordt met het werk van de spelers. “We krijgen als rugbyspelers niet betaald”, vertelt Sydney. Dat is overigens niet de reden dat ze studeert. “Ik moet straks gewoon werken, sporten op dit niveau kan ik niet altijd blijven doen.”
Overstap
Na de zomervakantie begint Sydney met de opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Ze stapte onlangs over van Rugby Club Tilburg naar AAC Rugby in de hoofdstad. Dat combineren met een opleiding in Breda en wonen in België, bleek te veel. “Ik begin weer in het eerste jaar van de opleiding. Het liefst stroomde ik in jaar twee in, maar dat kan niet. Het is dubbel: jammer van het geld dat het me kost, maar ik heb natuurlijk wel wat geleerd dit jaar.”
Wil je studeren en topsport beoefenen, dan moet je veel zelf regelen, ondervond Sydney. “In de eerste periode werd ik begeleid, bijvoorbeeld in hoe ik het moest oplossen als ik lessen miste. Daarna wordt meer zelfstandigheid van je verwacht. Ik hield het wel vol, maar als je alles steeds moet inhalen, is dat best vermoeiend.”
Tijd
Waren lessen vooral in de middag, dan was dat voor Sydney een probleem. Ze trainde op woensdag en vrijdag bij haar club en op dinsdag en donderdag bij het talentenprogramma van het Nationaal Training Centrum (NTC) in Amsterdam. En staat er een wedstrijd van het Nederlands team op het programma, dan komen daar nog trainingen met de selectie bij. Met name de tijd die vooral het reizen kost, stuurde haar planning regelmatig in de war. “Dan kon ik pas laat beginnen met leren voor tentamens omdat de trainingen ertussen kwamen. Het was te veel.”
Door de overstap naar een club en hogeschool in Amsterdam en een verhuizing naar de hoofdstad, moet dat allemaal wat makkelijker gaan. “Het NTC en mijn club trainen op dezelfde locatie en dezelfde dag, waardoor ik straks op woensdag en vrijdag ‘vrij’ ben. Op de HvA kom ik in een aparte klas en heb ik alleen ’s ochtends les. En er is een topsportcoördinator met wie ik kan bespreken wat ik moet doen wanneer ik bijvoorbeeld wedstrijden in het buitenland heb. Maar het moet natuurlijk nog blijken hoe dat gaat.”
Punt. Of had jij nog wat?