We gaan aan de slag met stagediscriminatie. Dat is de boodschap van een manifest dat werkgevers, hogescholen, universiteiten, studentenorganisaties en minister Dijkgraaf vandaag hebben ondertekend.
Het manifest is ondertekend tijdens een bijeenkomst aan de Hogeschool van Amsterdam rond diversiteit in met name het hbo. Allerlei sprekers beklimmen het podium om erover te vertellen: bestuurders, een lector, docenten en studenten.
Diversiteit kent vele aspecten, zoals kleur, afkomst en geaardheid. In het hbo organiseren studenten en docenten allerlei bijeenkomsten en workshops over culturele verschillen, of ze strijden voor genderneutrale toiletten en voor diploma’s waar transgenders hun eigen naam op terugzien (in plaats van de naam in hun paspoort).
Minister Dijkgraaf vindt de initiatieven “ontzettend mooi” en onderstreept het belang, zeker voor studenten. In je studententijd is alles nog vloeibaar, zegt hij, en je kunt nog veranderen. Later in je leven ook wel, maar dan is het moeilijker.
De bijeenkomst gaat eigenlijk om de ondertekening van een manifest tegen stagediscriminatie, waar allerlei partijen hun handtekening onder zetten. Maar wanneer is er dan sprake van discriminatie?
Studenten vertellen op het podium dat het zo ongrijpbaar is. Soms krijgen ze geen reactie op hun mail. “Dat is niet meteen stagediscriminatie, maar roept wel vermoedens op”, zegt een van hen. En ze worden ook weleens afgewezen voor een stage zonder te weten waarom. Het zou al helpen als de werkgever zijn afwegingen goed duidelijk maakt, zeggen ze.
De vraag is wat je er in de praktijk aan kunt doen. Een van de studenten zegt: “Het ondertekenen van een manifest verhelpt het probleem natuurlijk niet zomaar.” Hij pleit voor controles of bedrijven en instellingen zich aan de regels houden. Dat is immers niet de verantwoordelijkheid van de student zelf.
Dan komt voorzitter Jacco Vonhof van MKB Nederland in het geweer. Hij zet zijn handtekening met plezier en heeft ook allerlei ideeën voor de aanpak van stagediscriminatie. Maar hij wil niet achter elke afwijzing een vorm van discriminatie zoeken. “Het risico is dat er dan minder stageplekken komen, omdat ondernemers denken: krijg ik straks een hele opsporingsorganisatie achter me aan?”
Het verklaart misschien waarom de tekst van het manifest, ondanks ieders goede bedoelingen, toch tamelijk vaag is. De partijen onderkennen dat stagediscriminatie een “complex vraagstuk” is en dat ze hun verantwoordelijkheid willen nemen. Ze willen zorgen dat studenten stagediscriminatie makkelijker kunnen melden en goede begeleiding krijgen bij het zoeken van stages. Verder gaan ze samenwerken en kennis delen. Ten slotte blijven ze in gesprek “over de concrete uitwerking van het manifest, de voortgang en de gerealiseerde impact”.
Dijkgraaf herhaalt in zijn slotwoord wat er in het regeerakkoord staat: “We bannen stagediscriminatie uit.” Dat klinkt duidelijker. Dijkgraaf gelooft in elk geval “dat we die grote steen met elkaar kunnen optillen, dat er iets aan het kantelen is”.
Na afloop zeggen verschillende aanwezigen dat ze de inzet en de aandacht als een eerste stap in de strijd tegen stagediscriminatie beschouwen. Het moet eindelijk eens de goede kant op gaan.
Punt. Of had jij nog wat?