Bijna één op de vijf docenten aan hogescholen heeft een tijdelijke aanstelling. Hetzelfde geldt voor ruim één op de zes medewerkers van het ondersteunend personeel. Minister Dijkgraaf heeft schriftelijke vragen beantwoord van de PvdA over het tijdelijk personeel in het onderwijs.
Het hbo telde vorig jaar 18,4 procent tijdelijke contracten en dat is bijna 3 procentpunt meer dan in 2020. Dat is ook bij Avans te zien. Bij Avans steeg het aantal tijdelijke contracten van medewerkers ook: van 720 medewerkers (501.6 fte) in 2020 naar 760 (552.9 fte) in 2021.
Volgens de minister komt de stijging mede door de tijdelijke coronamiddelen. De onderwijsinstellingen konden daarmee nieuwe werknemers aannemen en die beginnen bijna altijd op een tijdelijk contract.
Een uitsplitsing naar functie zou voor het hbo niet mogelijk zijn. Op de website van de Vereniging Hogescholen kun je zo’n uitsplitsing tussen docenten en ondersteunend personeel echter wel maken. Dan blijken er vooral meer tijdelijke docenten bijgekomen.
De verschillen tussen de instellingen zijn opvallend. Bij Zuyd en Inholland hebben docenten bijna twee keer zo vaak een tijdelijk contract als bij de Hogeschool van Amsterdam en NHL Stenden. Ook bij het ondersteunend personeel zijn de contrasten groot: bij Windesheim heeft 23 procent geen vast contract tegen 11 procent bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Ook in de gegevens per hogeschool vallen enkele sprongen op die vermoedelijk met de coronacrisis te maken hebben. Zo had Inholland 360 tijdelijke docenten in 2021, tegen 257 in 2019.
Punt. Of had jij nog wat?