Minister Dijkgraaf wil niet alleen landelijke richtlijnen voor de financiële vergoedingen van leden van medezeggenschapsraden, maar ook voor hun scholing en ondersteuning.
De minister reageerde deze week in de Tweede Kamer op vragen en moties naar aanleiding van de dit voorjaar verschenen monitor medezeggenschap. Lisa Westerveld (GroenLinks) wilde weten hoe het staat met het voornemen om de vergoedingen voor medezeggenschappers meer gelijk te trekken. Nu zijn er grote verschillen per instelling en per faculteit.
Minimumnormen
In een nieuwe motie, die op een meerderheid kan rekenen, wees Paul van Meenen (D66) erop dat er tussen 2022 en 2025 11,5 miljoen euro beschikbaar is voor de versterking van de medezeggenschap. Dat geld is onder meer bedoeld voor scholing, ondersteuning en communicatie. Ook op dit gebied moeten er volgens hem landelijke richtlijnen komen, bijvoorbeeld in de vorm van minimumnormen.
Over de vergoedingen worden volgens minister Dijkgraaf al gesprekken gevoerd met de studentenorganisaties en de instellingen. “Daar zijn we hard mee bezig. Ik denk er in het voorjaar meer over te kunnen zeggen.” Ook de facilitering van de medezeggenschap wil hij meenemen in die gesprekken. “Ik zeg dus ja tegen richtlijnen”, aldus de minister, op voorwaarde dat die flexibel kunnen worden ingevuld.
Lede ogen
Rien Wijnhoven, voorzitter van het Landelijk Overleg Universitaire Medezeggenschap (LOVUM), laat weten blij te zijn met elke vorm van aandacht voor de medezeggenschap. Hij hoopt alleen dat de vaststelling van een landelijk minimumniveau voor vergoedingen en faciliteiten niet zal leiden tot mindere voorzieningen op plekken waar het nu relatief goed geregeld is.
Hij waarschuwt opnieuw dat de medezeggenschap er niet best voor staat. “De opkomstcijfers bij verkiezingen blijven teruglopen, het is steeds lastiger zetels om bezet te krijgen en we zien met lede ogen dat studentenpartijen en medewerkersfracties zichzelf opheffen.”
Punt. Of had jij nog wat?