Hoe zien het mbo en hoger onderwijs eruit in het jaar 2040? Voor zijn ‘toekomstverkenning’ verzamelt minister Dijkgraaf ideeën in vijf bijeenkomsten met studenten, docenten, bestuurders en andere geïnteresseerden. “Dit doen we niet zo vaak.”
Zelf kon de minister maar heel even langskomen – alleen tijdens de lunch – maar afgelopen woensdag kwamen er tientallen mensen naar de Hogeschool Utrecht om over de toekomst van het mbo, hoger onderwijs en de wetenschap na te denken. Het was de tweede ‘regiobijeenkomst’ in een reeks van vijf. De eerste bijeenkomst vond plaats op Avans Hogeschool in Tilburg.
Dijkgraaf is blij met de opkomst. Want als hij ideeën zoekt, wil hij niet alleen de lobbyisten horen. Deze bijeenkomsten zijn juist voor mensen die minder vaak aan het woord komen, zegt hij. Daarna zullen kleinere bijeenkomsten volgen. “Ik hoop dat we veel boodschappen meekrijgen.”
Wat verwacht u van deze bijeenkomsten?
“Dat mensen veel ideeën delen. Je moet altijd aan de toekomst denken, maar een proces als dit, waarbij we zoveel mensen raadplegen, organiseren we niet zo vaak.”
Waar zullen de bezoekers om vragen, denkt u?
“Als ik gesprekken met mensen voer, gaat het bijna altijd over immateriële zaken, bijvoorbeeld over flexibilisering of over nieuwe vormen van onderwijs. Mensen willen meer individueel les of ze willen juist in teams werken… Mensen willen vaak meer ruimte om een kronkelpad te nemen of om te experimenteren.”
Zijn zulke bijeenkomsten ook een manier om de lobbygroepen te omzeilen?
“Er zijn veel mensen die zich met het onderwijs bezighouden en die denken zeker niet allemaal hetzelfde. De landelijke koepels van onderwijsinstellingen spreken namens hun leden en ze kiezen meestal de ‘grootste gemene deler’ als hun standpunt. Dat begrijp ik ook wel, maar soms is die ‘grootste deler’ toch heel klein. Jonge docenten vinden vast iets anders dan bestuurders, maar ze zijn waarschijnlijk minder goed georganiseerd. Hen willen we bijvoorbeeld ook horen.”
Heeft u als politicus iets aan de mening van een eenling?
“Ja, tegengeluid is goed. Soms is iemand zo tegendraads dat diens opvattingen in de praktijk niet werken. Maar dan kunnen ze ons toch prikkelen.”
Waarom wilt u juist nu over de toekomst nadenken?
“De wetten die het onderwijs regelen zijn dertig jaar geleden geschreven, in een heel andere tijd. Ik merk dat mensen het onderwijs vaak zien als een architectuur: kan er niet ergens een tussenmuur weg, of kan er een plafond uit? Je moet natuurlijk wel oppassen dat je geen dragende muren verwijdert. Maar wat ik eigenlijk nooit hoor, is ‘regel dit iets strakker’. Niemand vraagt om nieuwe tussenmuurtjes.”
Welke rol spelen uw eigen opvattingen?
“Dit is niet het moment om te zeggen wat ik ervan vind. Na de zomer geef ik mijn reactie. We zijn nu aan het divergeren, oftewel ideeën aan het verzamelen, en straks gaan we convergeren: alles bijeen brengen. Zo doe je dat in de wetenschap ook.”
Er zijn vijf onderzoeksbureaus betrokken bij de toekomstverkenning. Ze verzamelen informatie uit allerlei bronnen, waaronder deze landelijke bijeenkomsten. Tegen de zomer zullen ze hun rapport aanbieden, waar Dijkgraaf in het najaar op reageert.
Punt. Of had jij nog wat?