Het is voor studenten beter om in een kamer met een gedeelde keuken en douche te wonen dan in een studio, menen de studentenhuisvesters. Het aantal onzelfstandige kamers moet volgens hen niet verder teruglopen.
In de strijd tegen eenzaamheid en stress onder studenten is het volgens Kences, de brancheorganisatie van sociale studentenhuisvesters, niet goed dat het aandeel kamerbewoners de afgelopen acht jaar afnam van 58 maar 52 procent, terwijl het aandeel studenten met een zelfstandige studio steeg van 12 naar 23 procent.
Goede band
Studenten op kamers zijn namelijk aanmerkelijk gelukkiger, stelt Kences op basis van een nadere analyse van de laatst verschenen Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Daarin gaf 75 procent van de ondervraagde kamerbewoners aan dat ze een goede band hadden met hun huisgenoten. Van de studenten in een studio – zonder huisgenoten dus – zei maar 42 procent dat over zijn buren. De kans is groter dat ze in een sociaal isolement komen, benadrukte Kences-directeur Jolan de Bie afgelopen najaar al.
Lucratiever
Toch worden er steeds meer studio’s gebouwd omdat die veel lucratiever zijn voor verhuurders. Die kunnen dankzij de huurtoeslag voor de bewoners een aanzienlijk hogere huur vragen.
Door ook studenten op kamers recht te geven op financiële compensatie, zouden de woonlasten van onzelfstandige woonruimten meer in balans komen met die van studio’s en wordt het ook weer aantrekkelijk om kamers te bouwen.
Kences waarschuwt ook voor terugloop van het aantal onzelfstandige kamers dat commercieel verhuurd wordt. Vorig jaar waren die samen nog goed voor 53 procent van het aanbod.
Punt. Of had jij nog wat?