Studenten van hogescholen en universiteiten zouden vaker mbo’ers moeten tegenkomen, vindt minister Robbert Dijkgraaf. Bijvoorbeeld in de kroeg, bij het sporten of tijdens de introductieweek. Want alle studenten moeten gelijkwaardig zijn.
“Introductiedagen, toegang tot studentencafés en studentenkorting zijn nog te vaak voorbehouden aan hbo- en wo-studenten”, schrijft minister Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. “Ik vind dat mbo-studenten daarmee tekort worden gedaan.”
Vanaf de start van zijn ministerschap breekt Dijkgraaf een lans voor de gelijkwaardigheid van mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs. Hij wil het stelsel niet als een ladder zien (met hogere en lagere niveaus), maar als een waaier (met soorten onderwijs naast elkaar). Dus gunt hij mbo’ers ook een studietijd zoals die van andere studenten.
Vriendschappen
Dijkgraaf: “Studeren is meer dan alleen onderwijs volgen.” Studenten ontwikkelen zich in hun studentenleven ook op persoonlijk vlak, bijvoorbeeld door nieuwe vriendschappen te sluiten, op zichzelf te gaan wonen “of een bestuursjaar te doen”, aldus de minister.
Daarbij hoort volgens hem ook de introductieweek voor eerstejaars. Mbo-studenten kunnen inmiddels deelnemen aan de gezamenlijke introweek in Utrecht, Leiden, Maastricht, Leeuwarden, Groningen en Zeeland, staat in de brief. In Breda, Nijmegen, Rotterdam, Den Bosch, Enschede en Amsterdam zijn hierover gesprekken gaande “of worden er specifieke activiteiten voor mbo-studenten georganiseerd”.
Sport
Ook zijn sommige voorzieningen niet toegankelijk voor mbo-studenten. Zij kunnen vaak geen lid worden van studentensportverenigingen of gebruik maken van studentensportfaciliteiten. “Dat vind ik niet uit te leggen”, schrijft de minister. “Bovendien wil ik stimuleren dat studenten van verschillende opleidingen samen sporten en elkaar ontmoeten.”
Op kamers gaan hoort er ook bij. Twee studentenhuisvesters, die hij niet nader noemt, laten geen mbo’ers toe. “De corporaties die geen mbo bol-studenten toelaten zijn historisch gelieerd aan specifieke hbo- en wo-instellingen”, legt hij uit. “Ik ga hen verzoeken ook mbo-studenten toe te laten.”
Aanduidingen
Eigenlijk is er voor gelijke waardering ook een andere taal nodig, meent Dijkgraaf. Zijn ministerie heeft statistiekbureau CBS gevraagd om alternatieven te zoeken voor de termen ‘laag, middelbaar en hoog’ in de tabellen over onderwijs. Maar dat valt nog niet mee, blijkt uit een eerste verkenning.
Misschien zijn er geheel nieuwe namen nodig, overweegt het CBS. Het mbo zou bijvoorbeeld ‘praktisch beroepsonderwijs’ kunnen heten. Mogelijke aanduidingen voor het hbo zijn ‘theoretisch beroepsonderwijs’ (“Deze laatste term is niet ideaal”) of ‘beroepsacademie’.
Het hernoemen van de verschillende onderwijssoorten lijkt minister Dijkgraaf “het meest kansrijk”, maar hij geeft een waarschuwing: het kan tot een structuurwijziging leiden. Hij komt er na de zomer op terug.
Punt. Of had jij nog wat?