Terug naar overzicht

Voor Engelstalig onderwijs zijn goede redenen, hoort Tweede Kamer

Illustratie: Esmee Rops
Illustratie: Esmee Rops

Welke regio’s of opleidingen mogen straks ongehinderd buitenlandse studenten blijven werven? Een gesprek met het onderwijsveld in de Tweede Kamer gaf een voorproefje van het duw- en trekwerk dat nog komen gaat.

In tien jaar tijd is de buitenlandse instroom meer dan verdubbeld, weet een specialist van het CBS. En van de masters is driekwart volledig Engelstalig. Daarom zei donderdag vrijwel iedereen in het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer dat de internationale instroom te ver is doorgeschoten.

Maar welke opleidingen moeten hun buitenlandse studenten vaarwel zeggen? En in welke regio’s? Een paar weken geleden stuurde demissionair minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf zijn voorstel hierover naar de Tweede Kamer. Donderdag ging de Kamer met vijftien specialisten en voor- en tegenstanders in gesprek.

Engels

Daarbij ging de aandacht vooral naar de toets anderstalig onderwijs. Die toets moeten bestaande Engelstalige opleidingen straks doorstaan om Engelstalig te mogen blijven. Lukt dat niet, dan hebben ze een paar jaar de tijd om op het Nederlands over te stappen.

Dat klinkt behoorlijk streng, maar er zijn veel uitzonderingen op mogelijk. Opleidingen kunnen zich beroepen op hun ligging in een grens- of krimpregio, op arbeidsmarkttekorten, maar ook op hun ‘internationale verwevenheid’ of op het feit dat een opleiding internationaal vrijwel uniek is… het zijn allemaal mogelijke argumenten om onder die toets uit te komen.

Door die uitzonderingen kan het nog alle kanten op met deze wet, blijkt uit het rondetafelgesprek. Hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen (Radboud Universiteit) vreest bijvoorbeeld dat de uitzonderingen zo ruim zijn dat alle Engelstalige bacheloropleidingen er straks een beroep op kunnen doen. En waarom blijven eigenlijk de masteropleidingen in deze wet volledig buiten schot?

Economisch

Daar stonden allerlei bestuurders van vooral universiteiten tegenover die hamerden op het economisch belang van de internationale instroom. De voorzitter van het Zeeuwse Roosevelt University College wilde graag heel Zeeland tot uitzonderingsgebied laten verklaren. Ook namens de werkgevers en de hogeschool in die regio.

Vanuit Eindhoven werd gepleit voor een uitzondering voor de ict- en technieksector. Zoiets willen de meeste partijen in de Tweede Kamer ook. Maar Astrid van Deelen van Brainport Eindhoven onderstreepte dat je er met alleen technici nog niet bent. De regio Eindhoven heeft ook meer huisartsen en docenten nodig. Of de Kamer daar ook naar kan kijken.  

De Rotterdamse universiteitsbestuurder Ed Brinksma denkt dat universiteiten vanwege de lokale arbeidsmarkt beter zelf kunnen bepalen waar ze meer of minder buitenlandse studenten toelaten. In Rotterdam is dat vooral méér: “Bedrijven zeggen gewoon, Ed, als jij het internationale toptalent niet levert, vliegen we het zelf wel in.”

Maar het beroep op de arbeidsmarkt is niet helemaal waterdicht, merkte NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger op. “Als ik zie dat vijf jaar na hun afstuderen nog maar zeventien procent van de internationals in Nederland werkt, dan is dat toch teleurstellend”, legde ze de Rotterdamse bestuurder voor. Er was wat discussie over de precieze cijfers, maar Brinksma reageerde dat het percentage de laatste jaren wel iets stijgt.

Berg werk

Een vrijstelling van de toets anderstalig onderwijs is de onderwijsinstellingen veel waard, lieten ze donderdag weten. Ze zijn bang dat de toets een enorme berg werk gaat opleveren.

De onderwijsvakbond maakt zich zorgen over het Engelstalige personeel van opleidingen die de toets niet halen. Waar moeten die docenten heen zodra hun opleiding op het Nederlands overstapt? De bond pleitte voor een langere overgangsperiode, van minstens vijf jaar.

Wat de partijen in de Kamer zelf van de wet vinden werd donderdag niet per se duidelijker. Partijen als de VVD en NSC stelden zoals verwacht kritische vragen aan onderwijsbestuurders over de verengelsing en de druk op de huizenmarkt. D66 en Volt vroegen vooral naar de voordelen.

Ver genoeg

Het is de vraag of het wetsvoorstel van de D66-minister ver genoeg gaat voor de nieuwe rechtse meerderheid. De volgende minister zou het voorstel ook weer kunnen intrekken, net zoals Dijkgraaf vlak na zijn aantreden het voorstel van zijn voorganger van tafel veegde.

Toch lijkt de kans aanwezig dat de wet het gaat halen. Van een strenge wet met veel uitzonderingen kunnen Kamerleden gemakkelijk een strenge wet met weinig uitzonderingen maken. Als de Kamerleden op 27 juni hun schriftelijke vragen over de wet inleveren zal daar misschien al iets van blijken.

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?