De landelijke campagne ‘Veel Meer Meester’ moet ervoor zorgen dat meer jongens voor de klas willen staan. Derdejaars Pabostudenten Koen den Hollander en Niels Wagemakers hoeven niet meer overtuigd te worden. ‘Je groeit erin, je wordt echt “meneer”.’
Niels wist al toen hij klein was dat hij voor de klas wilde staan, mede dankzij zijn meester in groep 3. Voor Koen kwam dat inzicht wat later. Na de havo koos hij voor Bedrijfseconomie, maar miste in die opleiding het sociale. Bij de Pabo vond hij dat wel. Ook het afwisselende sprak hem aan.
Steeds zekerder
Koen: ‘Je hebt als je begint wel een idee van hoe je voor de klas wil staan. Het is fijn als dat ook echt lukt. Je voelt je steeds zekerder voor de klas.’ Door hun stages weten Koen en Niels steeds beter wat voor hen werkt. ‘Ik hecht meer waarde aan structuur in de klas dan aan structuur op mijn bureau. Dat blijft dus vol liggen. Vrouwelijke collega’s spreken me daar op aan.’
Het is één van de verschillen tussen mannen en vrouwen die Niels en Koen tegenkomen. ‘Ik benader de kinderen anders’, zegt Koen. ‘Als ze een beetje duwen en trekken, laat ik dat gaan. Vrouwen zullen meteen ingrijpen.’ Niels voegt daaraan toe: ‘Vrouwen zijn zorgzamer. Kinderen weten dat de juf ze helpt als iets niet lukt. Ik laat het ze eerst zelf uitzoeken.’
Grappen maken
Met grapjes en flauwe humor kom je een heel eind, vinden de twee Pabostudenten. ‘Kinderen willen jou ook leren kennen. Als er wederzijds respect is, kun je grappen maken’, zegt Koen. ‘Kinderen zullen dan ook eerder met hun problemen naar je toe komen.’ Niels: ‘Soms is het nodig, flauwe humor.’
Zou een campagne als ‘Veel Meer Meester’ echt meer jongens naar de Pabo krijgen? Koen: ‘Je moet benadrukken dat je kinderen iets kunt leren. Als je een band met ze opbouwt kun je ze verder brengen.’ Maar er is ook iets wat mannelijke studenten kan tegenhouden. ‘Tegenwoordig moet je drie toetsen maken voordat je aan de Pabo mag beginnen. Ook moesten we een Powerpointpresentatie over onszelf geven. Dat kan voor jongens best een drempel zijn.’
Geen kleuters
Bij concurrent Fontys denken ze de oplossing gevonden te hebben door jongens niet meteen stage te laten lopen in de kleuterklas. Goed idee? ‘Nee, je moet overal kunnen staan’, vindt Niels. ‘Dan zie je ook wat je wel of niet wil. Het kan zijn dat jongens het wel leuk vinden bij de kleuters.’ Koen is het daarmee eens: ‘Je moet het ervaren. Jongens daar weghouden is niet goed.’ Zelf zien ze het niet zo zitten tussen de kleuters. ‘Het past niet bij mij, liedjes en versjes.’
Pascal Pasman
hihi, das leuk. Ik ga nu zeker ook leraar worden! Heb er zin in!