Vergeet Sonja Bakker en de Voedselzandloper; Lisje Schellen is dé nieuwe naam in dieetland. Volgens de docent bouwfysica aan de Academie voor Bouw & Infra (AB&I) helpt een koudere werkomgeving om extra vet te verbranden.
Een regelmatige blootstelling aan milde kou is een gezonde en makkelijke manier om het energieverbruik van het lichaam te verhogen in de strijd tegen overgewicht. Dat blijkt uit onderzoek van Schellen. Ze doet sinds kort als postdoc onderzoek naar het binnenklimaat met de vakgroep Humane Biologie van de Universiteit van Maastricht. De bevindingen van de docent en de vakgroep zijn te lezen in NRC Handelsblad van zaterdag.
Variabele temperatuur werkt het best
Volgens Schellen werkt een variabele temperatuur het best. ‘Als mensen ’s ochtends net van buiten komen kan de temperatuur gerust 17 graden Celsius zijn. Dat voelt dan nog steeds aangenaam. In de loop van de ochtend laat je de warmte langzaam oplopen tot de thermostaat tegen lunchtijd op 21 staat. Dan kun je het geleidelijk weer laten afkoelen naar 19 of 18 graden. Mensen vinden die variabele temperatuur helemaal niet oncomfortabel.’
Wie wil afvallen moet dus niet alleen letten op calorieën en genoeg bewegen. ‘De omgeving speelt ook een belangrijke rol. De temperatuur in huis en op het werk is bepalend, zeker als je bedenkt dat wij 90 procent van onze tijd binnenshuis verblijven.’
Vrouwen zijn koukleumen
Eerder bleek uit het promotieonderzoek van Schellen dat vrouwen het eerder koud hebben dan mannen. Een comfortabele omgevingstemperatuur is voor iedereen verschillend. Schellen: ‘Je hebt mensen met een voorkeur voor koud, met een voorkeur voor warm, mensen die het nooit te warm of te koud hebben en de zogeheten “zeikerds”, met een heel smalle thermoneutrale zone, voor wie het altijd te warm of te koud lijkt.’
Klimaatsystemen moeten daarom meer inspelen op het individu, vindt Schellen. Ze denkt daarbij aan een bureau, muis of toetsenbord met verwarmingselementen ‘In vliegtuigen en auto’s is persoonlijke klimaatregeling heel gewoon, waarom dan niet in gebouwen?’
Punt. Of had jij nog wat?