Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) en Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) zullen binnen een aantal jaar tot het verleden behoren. De opleidingen zijn vanaf dit studiejaar samengevoegd tot één opleiding Social Work. De studenten gaan vanaf week 1 in de praktijk aan de slag.
De Academie voor Sociale Studies Den Bosch (ASH) en de Academie voor Sociale Studies Breda (ASB) gooiden hun curriculum over een andere boeg voor de nieuwe opleiding Social Work die sinds deze week van start is. De twee academies hebben bij elkaar 650 nieuwe eerstejaarsstudenten. In meer dan 40 leergemeenschappen gaan de studenten meteen aan het werk voor bedrijven en instellingen in de regio.
“Wat wezenlijk anders is in de huidige opleiding, is dat we kwalificatiegericht opleiden aan de hand van beroepstaken”, vertelt Bartje de Wit, adjunct-directeur van ASH. “Het onderwijs richt zich nog meer op de praktijk. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de leergemeenschappen. Studenten werken een dag in de week in de praktijk aan een opdracht die van maatschappelijke waarde moet zijn. Ze worden begeleid door docenten en professionals uit de praktijk.”
Maatschappelijke waarde
Vanuit ASH zijn er deze week 24 leergemeenschappen gestart op locatie. Van Oss tot Helmond zitten studenten één dag in de week bij verschillende zorg- en welzijnsorganisaties. ASB richt zich eveneens op een grote regio en zet studenten in door heel West-Brabant. Concrete opdrachten van de bedrijven krijgen ze niet. De Wit: “Ze zitten daar, horen een vlammend verhaal van het bedrijf en moeten meteen aan de bak. Waar ze mee aan de slag gaan, moet van maatschappelijke meerwaarde zijn voor de samenleving. Dat kan dus alle kanten op. Een groep wil bijvoorbeeld aan de slag met echtscheidingen. Hoe kun je het gesprek tussen ouders en kinderen zo goed mogelijk voeren?”
De eerste twee jaar van Social Work zijn breed ingericht en vanaf het derde jaar kiezen studenten een uitstroomprofiel. Vanaf week 1 met lastige maatschappelijke vragen aan de slag in de praktijk is volgens De Wit zeker niet te veel gevraagd van de nieuwbakken studenten. “Je kunt enthousiasme meteen om zeep helpen door te zeggen: dit is te complex. Maar laat ze hun vingers maar branden en elkaar corrigeren.” Het past volgens hem bij het veranderende beroepenveld. “Het is echt een ander beroep geworden. Het vak is veranderd en er zijn nieuwe functies bijgekomen waardoor er ook iets anders gevraagd wordt van onze studenten. Een sociaal werker moet iemand zijn die kritisch denkt, onderneemt, onderzoekt, goed kan samenwerken en kan verbinden. Niet het eindresultaat wordt getoetst, maar de ontwikkeling van de student.”
De Wit vervolgt: “Die ontwikkelingen in de zorg gaan zo snel, dat we letterlijk ruimte hebben opengelaten in het curriculum om in te spelen op de praktijk en wat er leeft.” De leergemeenschappen bestaan nu nog uit eerstejaarsstudenten. In de komende jaren moeten ook tweedejaarsstudenten, stagiairs en afstudeerders zich daarbij voegen. Naast het praktijkgerichte onderwijs krijgen studenten nog gewoon les.
Geen dichtgetimmerd programma
“We hebben een goede visie op wat we willen van studenten. Maar het betekent ook veel voor docenten en het werkveld. Docenten zijn meer een rolmodel, moeten meer coachen en zelf ook verbonden zijn met de praktijk. Er is geen dichtgetimmerd programma meer. Dat vraagt om een andere docent. Die openstaat en inspeelt op vragen van studenten, die voortdurend actualiteiten in het onderwijs verwerkt en ook zijn eigen maatschappelijke betrokkenheid laat zien.”
Niet alleen van docenten wordt er veel gevraagd, ook op het werkveld wordt gerekend. “650 ASH- en ASB-studenten die één dag in de week in de weer zijn in de leergemeenschappen en straks ook nog de tweedejaarsstudenten, stagiairs en afstudeerplekken die daarbij komen. Dat is immens voor Brabant. Daarmee zijn we echt van betekenis voor veel mensen”, aldus De Wit. “Wij moeten intensief met het werkveld optrekken en nog meer dan voorheen zorgen voor duurzame relaties. Gelukkig hebben zij ook het idee dat er iets te halen valt met onze studenten. Het zijn niet alleen extra handjes maar ze zorgen ook voor een frisse blik en ideeën.”
Gescheiden van tafel en bed
De blauwdruk van het nieuwe curriculum werd samen met de Academie voor Sociale Studies in Breda ontwikkeld. Toch blijven de twee academies gescheiden van tafel en bed. “We hebben beide voldoende studenten om zelfstandig te blijven. De blauwdruk van het curriculum hebben we samen gemaakt en is hetzelfde, maar binnen de programma’s zijn er wel degelijk verschillen. Dat zorgt voor een gevoel van eigenaarschap. Dat is heel belangrijk. Docenten moeten de vrijheid hebben om binnen kaders hun eigen product te ontwikkelen en uit te voeren. We houden elkaar als academies scherp en leren van elkaar.”
Punt. Of had jij nog wat?