Een koffieapparaat dat het na een jaar begeeft en niet meer gerepareerd kan worden. Kleding van slechte kwaliteit die je maar één seizoen kunt dragen. De batterij van je mobiele telefoon die niet vervangen kan worden. Het zijn voorbeelden van planned obsolescence. Internationale studenten bogen zich bij Avans over dit fenomeen. “Het meest schokkende vond ik hoe normaal het is.”
Bedrijven maken producten die snel kapotgaan of verouderen. Dat zorgt ervoor dat consumenten steeds nieuwe dingen blijven kopen. Dat is planned obsolescence. Het leidt tot verspilling van grondstoffen en levert bovendien bergen afval op.
Internationale studenten Leo Lehtinen en Ana Poznic volgden bij Avans de minor Business, Leadership and Sustainability. Ze werkten aan het project Planned Obsolescence van het lectoraat Ondenkbare Marketing. Hoewel ze bij de start van het project de term niet kenden, hadden ze wel van het fenomeen gehoord. “Hoe meer onderzoek we deden, hoe geschokter we waren”, vertelt Leo terugkijkend op het project. De Finse student is na het afsluiten van de minor begonnen aan zijn stage bij een Zeeuws bedrijf.
De Kroatische Ana sluit zich bij Leo aan. “Het meest schokkende vond ik hoe normaal het is. In hoeveel landen het voorkomt, over de hele wereld. Aan alle producten komt een einde, maar ze zouden langer mee kunnen gaan. Maar het is moeilijk te zeggen hoe we dit kunnen oplossen.”
Twijfels
Vanuit Kroatië vertelt Ana dat ze veel heeft uit te zoeken, ze twijfelt zelfs over haar opleiding public relations. “Ik kijk nu op een andere manier naar marketing en reclame. Op school leer je alleen over de traditionele manier. Die is vaak niet duurzaam.”
De meeste producten worden gemaakt zonder rekening te houden met het welzijn van dieren en het milieu. “De huidige manier van produceren is heel vervuilend en veroorzaakt veel problemen”, zegt Ana. “Het levert alleen geld op, maar geen extra waarde voor de samenleving. Moet ik daar reclame voor gaan maken? Dat is niet logisch. Maar daar kan ik natuurlijk niet mee aankomen bij toekomstige werkgevers.”
Openbaring
Leo noemt het project een openbaring. Volgens hem zou planned obsolescence in het reguliere onderwijs aan bod moeten komen en niet alleen in een speciale minor. “Vooral bij de economische opleidingen. Als wij dit project niet hadden gedaan, hadden we ook niet geweten dat het bestond.” Ook in het dagelijks leven doet Leo dingen nu anders. “Ik koop bijvoorbeeld geen goedkope kleding meer.”
Joost van Hilst is coördinator van de minor Business, Leadership and Sustainability. Hij was de coach van de groep studenten die onderzoek deed voor het project Planned Obsolescence. “Ze zijn zelf onderdeel van de doelgroep die geïndoctrineerd wordt, ze weten hoe marketing je kan beïnvloeden”, zegt Van Hilst. “De studenten kwamen erachter dat ze daardoor de afgelopen jaren op het verkeerde been zijn gezet. Dat leverde soms een persoonlijke struggle op.”
De minor bestaat nu vijf jaar. Van Hilst: “Studenten kunnen echt een bijdrage leveren aan een maatschappelijk vraagstuk. Doordat het opdrachten zijn van een echte opdrachtgever, zijn ze complexer dan papieren casussen.”
De eerste weken van de minor worden de studenten “gevoed met content”, vertelt Van Hilst. “Daarna gaan ze zelf op zoek naar experts, aan de hand van hun onderzoeksvraag. De kennis van de studenten groeit en die delen ze weer met elkaar.”
Punt. Of had jij nog wat?