John Lousberg is docent aan de Juridische Hogeschool en werd in 2022 verkozen tot Docent van het Jaar. In zijn columns voor Punt schrijft hij over wat hem bezighoudt.
Een tijdje geleden alweer las ik een onderzoek van het Centraal Bureau van de Statistiek over geluk. Bewoners van de gemeente Heerlen kwamen er het slechtst uit. Inwoners uit Heerlen zijn veruit de ongelukkigste bewoners van ons ‘gave’ land. Armoede en werkloosheid scoren er hoog. Bekend is ook dat bewoners van arme wijken zes jaar korter leven en dat zij in de laatste twaalf jaren van hun leven in mindere gezondheid leven. Ik heb zelf in Heerlen gewoond, in de wijk Zeswegen. Dat is niet meteen de rijkste buurt van Heerlen, integendeel. En ik voel me de laatste tijd ook niet zo lekker. Zouden de laatste twaalf jaren al begonnen zijn?
Je wieg
Daar waar je wieg staat, bepaalt in grote mate je toekomst. Ook wat betreft je schoolresultaten. De visie dat iedereen gelijke kansen heeft, is dan ook niet juist. Je zou verwachten dat een overheid die ongelijkheid aanpakt. Maar in een neoliberale visie is iedereen gelijk en heeft iedereen gelijke kansen. Onze overheid kenmerkt zich daarnaast door regelingen te treffen die gebaseerd zijn op die visie van gelijkheid, maar uiteindelijk alleen voor één bepaalde groep van onze bevolking goed uitpakken: namelijk ‘de rijken’. Denk aan subsidies voor elektrische auto’s, subsidies voor zonnepanelen, het helpen van kinderen bij de aanschaf van een koopwoning, het fiscale voordeel van het bijstorten voor het pensioen. Niet meteen de voordelen waar een bijstandsmoeder bij de voedselbank aan denkt of voor in aanmerking komt.
Onderwijs
Eenzelfde visie zie je terug in het onderwijs. Het begint al bij het plan voor een bijna gratis kinderopvang. Nog slechts vier procent van het totaalbedrag hoeft een ouder te betalen. Naast het meer laten toetreden van ouders op de arbeidsmarkt heeft deze regeling ook de kansengelijkheid onder kinderen op het oog. Ook minderdraagkrachtige ouders kunnen dan hun kind naar de opvang brengen waar ze dan met de kinderen van rijkere ouders socialiseren en door de medewerkers van de opvang voorgelezen worden, zodat ze met dezelfde vaardigheden en woordenschat naar de basisschool kunnen. Maar die armere ouders kunnen al gebruik maken van de toeslagen.
Het is juist zo, dat rijkere ouders dan minder hoeven te betalen voor de kinderopvang. Mogelijk gaan zij juist daardoor ook minder werken. De noodzaak om meer te werken is er immers niet meer. Het is ook te verwachten dat de vier procent die je zelf moet betalen flink zal stijgen. Er is bij de invoering van de regeling een geschat personeelstekort van 29.000 pedagogisch medewerkers. Er zullen wachtlijsten ontstaan. En als er meer vraag is dan aanbod, zullen de prijzen stijgen.
Kortom: wie schiet er iets op met deze regeling? Arme ouders zullen meer moeten betalen (hoge prijzen voor die vier procent waardoor ze misschien hun kind juist niet naar de kinderopvang brengen) en rijke ouders worden er beter op: ze hoeven nog slechts vier procent te betalen. Er zit dus een grote kans in dat de zo redelijk lijkende regeling zijn doel voorbijschiet.
Een andere maatregel om kansengelijkheid te creëren was de keuze om het middelbaar onderwijs na groep acht te verlengen met drie jaren, zodat kinderen van arme ouders langer met kinderen van rijke ouders op school zouden zitten en dan mogelijk de achterstand, die ze hadden toen ze naar de basisschool gingen, nu in die drie jaren kunnen inhalen. Helaas heeft voormalig minister Wiersma deze maatregel geschrapt. Als ik het goed heb vanwege de uitvoerbaarheid van de regel. Allerlei onderwijsvernieuwingen kunnen wel doorgevoerd worden. Waarom deze niet? Het ontgaat mij. Een gemiste kans, zou ik denken.
De nieuwe eindtoets, de doorstroomtoets, in groep acht van de basisschool, beoogt ook de kansenongelijkheid bij het advies voor de middelbare school te verkleinen. Het moet voorkomen dat leraren kinderen van laaggeschoolde ouders ook een laag schooladvies geven vanwege dat opleidingsniveau van hun ouders. Ik lees in de krant dat de doorstroomtoets in 20 procent van de gevallen heeft geleid voor een hoger advies voor deze groep kinderen. De vraag is echter of het ook daadwerkelijk tot een wijziging van de al eerder gekozen school zal leiden. Deskundigen zijn het nog niet eens of het de kansenongelijkheid verkleind.
Dan de studiefinanciering. Ook het invoeren van de basisbeurs is uiteindelijk beter voor kinderen van rijke ouders. Deze ouders zouden best een bijdrage kunnen leveren, zodat hun kinderen geen basisbeurs hoeven aan te vragen. Die bijdrage hoeven ze nu niet te leveren. Hun kinderen hebben ook recht op een gratis basisbeurs. Die rijke ouders kunnen dus een bedrag van zo’n 15.000 euro besparen (of extra aan hun studerende kinderen meegeven) zodat ze aan het eind van de studie hun kinderen nog makkelijker 30.000 euro kunnen schenken om een huis te kopen. Dus de regel van de basisbeurs lijkt uit te gaan van gelijke kansen, maar is uiteindelijk weer voor de rijkeren onder ons gunstiger.
Om kansen ‘gelijk’ te maken zou de overheid niet uit moeten gaan van gelijkheid. Gelijkheid is onvoldoende om een achterstand in kansen in te halen. De overheid zou juist uit moeten gaan van gelijkwaardigheid. Diegenen die minder kansen hebben moeten juist extra geholpen worden. Een bevoordeling die duidelijk een objectieve rechtvaardiging heeft.
Hoe een en ander zou moeten, weet ik ook niet. Ik heb daar wel wat vage ideeën over. Het is aan de politiek. Het moet in ieder geval niet via toeslagen, kinderopvangregeling of studiebeurs geregeld worden. We hebben al genoeg ingewikkelde systemen en regelingen en iedereen weet hoe het met de toeslagenaffaire is afgelopen. Maar misschien leven onder de lezers goede ideeën en oplossingen. Ik hoor het graag.
Gelukkig zijn er ook goede maatregelen te melden. Een gratis ontbijt ontvangen op de basisschool is voor kinderen uit arme gezinnen wel een vooruitgang om na dat ontbijt op een goede manier onderwijs te volgen. Ze hoeven dan niet met een knorrende maag in de klas te zitten en ze kunnen zich dan concentreren op de instructies van de leraar. Moeten de ouders zich alleen niet schamen om hun kind voor het gratis ontbijt aan te melden. Maar deze succesvolle maatregel lijkt per 1 januari 2025 te worden geschrapt.
IQ110
Het is belangrijk in ons onderwijs te leren dat die kansenongelijkheid bestaat. Bewustwording daarvan. Om onze studenten te leren over gelijkwaardigheid en niet alleen gelijkheid. Er is daarvoor zelfs het spel IQ110 ontwikkeld. Ik heb het meteen aangeschaft, want daar wilde ik meer van weten.
Je krijgt in het spel een sociale positie toegekend, een gezinssituatie als uitgangspunt. Vanuit die positie kom je in verschillende situaties terecht. Afhankelijk van jouw positie worden, om goed uit die situaties te komen, punten toegekend. Met als uiteindelijk resultaat dat diegene die in de mindere sociale positie zit, hoe eerlijk hij het spel ook speelt, altijd de verliezer is. Je wordt op deze manier geconfronteerd met jezelf, met elkaar en met de maatschappij, zeggen de makers van het spel. Het geeft stof tot nadenken en inzichten. En het leidt tot hopelijk een maatschappelijk discussie en mogelijk tot andere keuzes.
Het spel is wat mij betreft een ‘must’ om te spelen op alle opleidingen. Op naar bewustwording over kansenongelijkheid!
Verantwoording
De Onmisbaren, een ode aan mijn sociale klasse, Ron Meyer,
Misschien moet je iets lager mikken, een verhaal over armoede en kansongelijkheid, Milio van de Kamp,
en IQ110, een bijzonder oneerlijk gezelschapsspel.
John Lousberg
Beste Stefan, dank voor het toevoegen van de visualisatie.
Stefan
Een treffende illustratie die het verhaal van John onderschrijft tref je hier aan: https://www.bu.edu/diversity/resource-toolkit/inequity-equality-equity-and-justice/