Er kan meer worden gedaan om forenzende Avansstudenten minder vaak op en neer naar de hogeschool te laten komen. Dat concludeert Avans-onderzoeker Marieke Versteijlen. Ze sprak voor haar onderzoek met roostermakers en docenten en maakte een lijst met aanbevelingen die ervoor kunnen zorgen dat lesdagen op locatie effectiever worden. ‘’Goed voor het milieu en de studieresultaten.’’
Het is studenten een doorn in het oog, vertelt Versteijlen van het Centre of Expertise Brede Welvaart en Nieuw Ondernemerschap. Dat ze naar Avans moeten voor een of twee lessen per dag, die ook nog eens vroeg en laat plaatsvinden. En dat is al helemaal vervelend voor studenten die moeten reizen om op de hogeschool te komen, zegt ze. ‘’Uit recent onderzoek blijkt dat ongeveer 65 procent van de studenten naar hogescholen op en neer reist. Dat is het grootste deel van de populatie’’, zegt de Avans-onderzoeker. ‘’Maar op het gebied van roosters houden hogescholen daar nauwelijks rekening mee voor de student. Er wordt wel gezegd dat die vooropstaat, maar er wordt in de meeste gevallen geroosterd naar wanneer de docent kan. Dat is een probleem.’’
Evalueren
Ze doelt daarmee op parttime docenten. Roosters voor studenten worden nu gebaseerd op de beschikbaarheid van die groep docenten, bleek uit haar onderzoek waarvoor ze met roostermakers en docenten van zes academies sprak. Als een parttime docent wordt aangenomen en bij het arbeidsvoorwaardengesprek aangeeft niet op woensdag te willen werken omdat de kinderen in de middag vrij zijn, is dat iets wat gedurende het hele dienstverband vaak zo blijft.
‘’Dat wordt daarna nooit meer geëvalueerd. Roostermakers vragen zich af waarom academiedirecties en docenten niet meer met elkaar overleggen om te bepalen wanneer ze een dag vrij hebben”, zegt Versteijlen. Als dat wel gebeurt, komt dat volgens Versteijlen de flexibiliteit ten goede. En dat sluit dan weer goed aan bij Ambitie 2025. ”Flexibiliteit voor studenten is het doel van het modulaire onderwijs dat Avans ontwikkelt. Hierbij zijn vaste lesblokken nodig. Een goede samenwerking tussen roosteraars en docenten om dit te waarborgen, is dan essentieel’’, zegt de onderzoeker, die aangeeft dat dat nu nog niet altijd het geval is. ”Pas bij het inplannen blijkt soms dat het organisatorisch niet mogelijk is. Dan ontstaat er frictie’’, zegt de Avans-onderzoeker. ‘’Roosteraars willen graag meer betrokken worden bij de ontwikkeling van onderwijs, zodat ze er rekening mee kunnen houden bij het maken van roosters.’’
Meer aaneengesloten lesactiviteiten
Het onderzoek van de Avansmedewerker leidde tot een lijst met aanbevelingen. Die zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en een Delphi-onderzoek met roostermakers. Een van de aanbevelingen is om fysiek onderwijs op drie of minder vaste dagen per week te organiseren. Die dagen zouden jaarlijks kunnen worden vastgesteld en gebeurt in overleg met docententeams en directies. De belangen van studenten moeten daarin meer prioriteit krijgen, docenten moeten zich meer aanpassen. Een andere aanbeveling uit het onderzoek luidt dat er op fysieke lesdagen meerdere aaneengesloten lesactiviteiten zouden moeten plaatsvinden, bestaande uit minimaal drie klokuren en een pauze. Die lesactiviteiten, theoretische en praktijkgerichte, zouden idealiter kunnen plaatsvinden tussen 09.00 en 16.00 uur.
‘’Dan kunnen studenten die moeten reizen in de avond nog werken of sporten. Als studenten zien dat ze nu maar een of twee vroege en late lessen hebben, kiezen ze er soms ook voor om maar thuis te blijven’’, zegt de onderzoeker die ook aangeeft dat de fysieke leeromgeving zo moet worden ingericht dat interactie met docenten en studiegenoten gestimuleerd wordt. ‘’Al deze aanbevelingen zijn erop gericht om de organisatorische barrières zo laag mogelijk te houden.’’
Duurzaamheid
Als Avans bovenstaande punten door de hele hogeschool implementeert, is dat volgens Versteijlen om meerdere redenen een goed idee. Zo betekent het dat studenten minder vaak naar Avans hoeven te reizen, wat bijdraagt bij aan het verkleinen van de CO₂-voetafdruk van de hogeschool. ”Dat duurzame uitgangspunt vind ik zelf heel logisch gezien de ambities van Avans, ik snap niet dat dat nog niet gebeurt”, vertelt de onderzoeker. Ook komen haar aanbevelingen de aanwezigheid van studenten op locatie ten goede, denkt ze. ”De fysieke lesdagen worden dan meer de moeite waard”, betoogt ze. ”Kijken naar hoe we het onderwijs met deze uitgangspunten opnieuw kunnen inrichten vind ik heel interessant.’’
Studieresultaten
Naast bovenstaande punten, dragen haar aanbevelingen ook nog eens bij aan het vergroten van studieplezier en daarmee ook aan betere resultaten. ‘’Als studenten een volle lesdag hebben waarop ze tijd doorbrengen in een ruimte waar ze zich thuis voelen, voelen ze meer verbinding met Avans, elkaar en docenten. Dat is goed voor de studieresultaten’’, legt Versteijlen uit. Nu vergelijkt ze de situatie met die van een supermarkt. ‘’Studenten komen alleen voor wat ze nodig hebben, soms maar een of twee lessen per dag en gaan daarna weer naar huis.’’
Huiverig
Versteijlen hoopt dat haar aanbevelingen een plek krijgen binnen de hogeschool. Maar eenvoudig is dat niet, zegt ze. ‘’Door de ontwikkeling van het modulaire onderwijs in combinatie met de vaste nieuwe lesblokken waarin het moet passen, zijn de roosteraars al overbelast. Ze zitten niet te wachten op nog meer wijzigingen. Bovendien werken roosteraars alleen uitvoerend, academiedirecties stellen het beleid vast. Het zou meegenomen kunnen worden in Ambitie 2030 die volgend jaar wordt voorbereid.’’
Voor nu is Versteijlen op zoek naar meer studenten en docenten die willen reageren op haar aanbevelingen om ervaringen en commentaren uit te wisselen. Wie dat wil, mag mailen naar mbc.versteijlen@avans.nl.
Punt. Of had jij nog wat?