Terug naar overzicht

Hard bezuinigen én minder buitenlandse studenten: ‘Kan tot ontslaggolf leiden’

Illustratie: Esmee Rops
Illustratie: Esmee Rops

De oppositie maakt zich grote zorgen over de toekomst van het hoger onderwijs, blijkt uit vragen over een wetsvoorstel dat internationalisering in goede banen moet leiden. Maar ook regeringspartij NSC ziet nog beren op de weg.

Het duurde sommige partijen veel te lang voordat het kwam, maar vlak voor het einde van zijn bewind stuurde demissionair minister Robbert Dijkgraaf het wetsvoorstel Internationalisering in Balans naar de Tweede Kamer. Het gaat over taalbeleid en het werven van buitenlandse studenten.

Maar er kan nog geen strik omheen. De Tweede Kamer heeft veel kritische vragen, blijkt uit de eerste ronde van een schriftelijk overleg. Dijkgraafs opvolger Eppo Bruins mag straks de antwoorden geven.

PVV
De nieuwe regeringspartijen lijken tamelijk tevreden. De PVV kijkt “met enige instemming”, de VVD onderschrijft “in grote lijnen” de voorgestelde maatregelen en BBB is blij dat ook buitenlandse studenten straks Nederlandse les moeten krijgen.

Sterker nog, de PVV zou graag sancties opleggen aan universiteiten en hogescholen “die de geest van de wet weigeren op te volgen”, staat in het schriftelijk overleg, “maar in plaats daarvan de letter misbruiken.” Dit vindt de PVV zelfs het “belangrijkste punt”.

Maar het wetsvoorstel zoekt juist de balans, dus wat is dan de ‘geest van de wet’? Is minder buitenlanders het enige wat telt? Of gaat het vooral om onderling overleg tussen de instellingen en oog voor de lokale omstandigheden? Voordat je met sancties gaat dreigen, zou je daar toch wat letters aan moeten wijden.

NSC
Opvallend is de positie van NSC. Die lijkt, nu puntje bij paaltje komt, enigszins te schrikken van de mogelijke gevolgen. Minder internationale studenten betekent bijvoorbeeld minder financiering. “Worden instellingen hier onevenredig door geraakt?”, is een van de vragen die de partij van Pieter Omtzigt stelt. “Welke kansen ziet de regering dan om hierin bij te sturen of uitzonderingen toe te staan?”

NSC heeft in de aanloop naar de verkiezingen nogal hard uitgehaald naar buitenlandse studenten en arbeidsmigranten, dus het komt misschien wat onverwacht dat de partij zich druk maakt over het gevoel van internationale studenten en docenten “dat zij niet langer welkom zijn in Nederland”. Wat NSC graag wil weten: “Hoe kan de regering helpen om deze gevoelens in context te plaatsen, zeker gezien het grote belang van een zekere mate van internationalisering en internationale studenten voor de economie in de toekomst?”

Reeks gevolgen
Bij GroenLinks-PvdA zullen de kanttekeningen van NSC tot opgetrokken wenkbrauwen hebben geleid. Die partij gaat er met gestrekt been in en waarschuwt voor een hele reeks gevolgen van het komende beleid. “Instellingen zullen zich door de beoogde bezuiniging opgejaagd voelen, hetgeen tot een forse ontslaggolf onder het personeel kan leiden”, meent de partij.

Andere opsomming van kritiek: het nieuwe kabinet zorgt volgens GroenLinks-PvdA voor “een verarming van de wetenschap, minder ruimte voor onderzoek, negatieve gevolgen voor hoogwaardige (technologische) werkgelegenheid, negatieve gevolgen voor het bedrijfsleven, schade voor de concurrentiekracht van Nederland, hogere aanvraagdruk voor onderzoekers, minder geld voor sociale veiligheid bij hogescholen en universiteiten, minder innovaties op technisch, sociaal en medisch terrein, negatieve geopolitieke gevolgen voor de strategische autonomie, negatieve gevolgen voor de digitale soevereiniteit, minder geld voor kennisveiligheid, minder concurrentiekracht in de regio, nadelige gevolgen voor het regionale mkb en minder kennis over maatschappelijke vraagstukken.”

Eigen minister
D66 zit allicht in een spagaat: de partij wil het wetsvoorstel van haar eigen minister Robbert Dijkgraaf niet afvallen, maar is wel kritisch over het nieuwe kabinet. Dus de fractieleden “waarderen de inspanningen van de regering om de voordelen van internationalisering te behouden en tegelijkertijd de druk op het Nederlandse onderwijssysteem te verminderen”, schrijven ze.

Maar waarom boekt het nieuwe kabinet een bezuiniging van precies 293 miljoen euro in op de instroom van internationale studenten, wil D66 weten. Wat gebeurt er als die bezuiniging niet haalbaar is via dit wetsvoorstel? Ook andere partijen stellen hier vragen over.

Reputatieschade
Ook ander partijen hebben veel vragen, bijvoorbeeld over de reputatieschade in het buitenland als Nederland minder buitenlandse studenten toelaat (Volt), maar ook over de bureaucratische lasten als Engelstalige opleidingen hun taalkeuze moeten verantwoorden (SGP).

Het wetsvoorstel is niet specifiek bedoeld om de problemen op de woningmarkt aan te pakken – het gaat immers over hoger onderwijs – terwijl die problemen wel een rol spelen in de discussie. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar, vraagt de ChristenUnie.

Ook willen sommige partijen weten waarom het hbo onder dezelfde regels valt als het wetenschappelijk onderwijs, terwijl de internationalisering aan de meeste hogescholen veel minder groot is. Waarom zou je het hbo lastigvallen met extra toezicht en regels terwijl er nauwelijks een probleem is? Onder meer NSC vraagt zich af hoe de overheid rekening gaat houden met de verschillen.

Numerus fixus
Niet onbelangrijk is daarnaast de numerus fixus. Dankzij het wetsvoorstel kunnen opleidingen een numerus fixus instellen voor het anderstalige traject. Het idee is dat Nederlandse studenten via het Nederlandstalige traject toegang houden, terwijl de toestroom van buitenlandse studenten beperkt kan worden.

Maar dan komen er dus meer opleidingen met zo’n numerus fixus. “Op welke wijze vindt de regering dat met deze schaarste in beschikbare plekken moet worden omgesprongen?”, vraagt NSC. “Welke mogelijkheden zijn er om studenten te selecteren of te loten en welke voorkeuren heeft de regering ook gezien de bekende effecten van selectie op kansengelijkheid en prestatiedruk?”

Ook deze vraag zal bij de oppositie vraagtekens oproepen, want in het hoofdlijnenakkoord waar NSC voor heeft getekend, staat onder meer: “Het bindend studieadvies wordt niet versoepeld en selectie aan de poort blijft onverminderd mogelijk.” Het antwoord zal dus zijn: net als nu.

Tempo
Nu moet de volgende bewindspersoon, Eppo Bruins, de vragen beantwoorden. Hij heeft gezegd dat hij haast wil maken met internationalisering, dus wie weet komen de antwoorden inderdaad snel.

Maar gaat het snel genoeg? D66 heeft een vraag over het tijdspad. De regering wil de wet op 1 januari 2025 in werking laten treden. Gaat dat lukken “nu de Tweede Kamer deze wet pas op z’n vroegst in september 2024 zal behandelen”?

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?