Terug naar overzicht

Het ministerschap van Eppo Bruins: ‘Ik hoop dat men met enige genade zal terugkijken’

Eppo Bruins. Foto: Martijn Beekman

Populair zou hij niet worden, besefte Eppo Bruins, en de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek noemde hij pijnlijk en lelijk. Toch stapte hij in het kabinet van Dick Schoof. Een terugblik.

Het wekte hier en daar wel verbazing dat Eppo Bruins minister van OCW werd voor Nieuw Sociaal Contract. Wat had deze politicus van de ChristenUnie te zoeken in zo’n afbraakkabinet vol populisten en extremisten?

De nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB ging hard bezuinigen op onderwijs en onderzoek. Vooral de PVV vierde feest. De bezuinigingen werden juichend binnengehaald als een overwinning op het ‘activisme’ aan de universiteiten. Als voorzitter van adviesraad AWTI pleitte Bruins juist voor extra uitgaven aan onderwijs en onderzoek. Een filmpje van Arjen Lubach liet het pijnlijke contrast zien: vlak voor hij minister werd, zei hij heel andere dingen.

Hij wist waar hij aan begon: de vier regeringspartijen hadden in mei 2024 hun bezuinigingen vastgelegd in een hoofdlijnenakkoord. Pas daarna werd hij minister.

Portemonnee
Hij snapte zelf ook wel dat het gek overkwam. Elke kans die hij kreeg, greep hij aan om zich van het kabinetsbeleid te distantiëren. Hij noemde zijn bezuinigingen pijnlijk en lelijk, maar was gebonden aan zijn opdracht tot bezuinigen. Het kabinet wilde nu eenmaal meer geld voor Defensie en meer geld in de portemonnee van de Nederlanders, herhaalde hij keer op keer.

Je kunt zijn keuze om minister te worden op verschillende manieren verklaren. Deed hij het uit ijdelheid? De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zit in het centrum van de macht, alle ogen zijn op hem gericht. Of wilde hij vooral de schade beperken? Iemand zou het gaan doen en waarom hij dan niet? Hij was tenminste deskundig.

Dat laatste lijkt zijn eigen verklaring. “Ik hoop dat men met enige genade zal terugkijken en zal zeggen: hij heeft wel zijn best gedaan”, zei hij nog geen jaar geleden bij de opening van het vorige studiejaar. Hij wilde ervoor knokken “dat we de waardevolle spullen niet stukmaken”.

Hardvochtig
Dus hield hij bijvoorbeeld de ‘sectorplannen’ van universiteiten overeind (waarin ze landelijk samenwerken en keuzes onderling afstemmen) en schrapte hij in plaats daarvan de startersbeurzen voor nieuwe universitair docenten. Ook wilde hij voorkomen dat de langstudeerboete voor trage studenten “disproportioneel en hardvochtig” uit zou pakken. Maar linksom of rechtsom zou hij bezuinigen.

Er kwamen grote demonstraties – vooral die langstudeerboete riep veel verontwaardiging op – en oppositiepartijen dreigden de bezuinigingen in de Eerste Kamer weg te stemmen. Daar had het kabinet immers geen meerderheid. Geheel buiten Bruins om gingen de regeringspartijen met een groepje oppositiepartijen om tafel. Ze sloten een compromis, waarin onder meer die langstudeerboete verdween. Toch bleef er voor het hoger onderwijs alsnog een half miljard aan bezuinigingen over.

Bruins was blij met de uitkomst. In een geruchtmakend interview met het HOP, waarmee hij de VVD op de kast joeg, bedankte hij afgelopen juni zijn politieke tegenstanders. Het kabinet was toen al gevallen. “Dankzij de oppositie en andere vrienden van het onderwijs staat het onderwijs er beter voor dan elf maanden geleden.”

Amerika
Sterker nog, als demissionair minister in een gevallen populistisch rechts kabinet waarschuwde hij opeens tegen Trumpiaanse toestanden. De minister van OCW zou minder macht moeten hebben, vond hij. “We kijken bezorgd naar Amerika, maar ik denk dat we er in Nederland ook niet ver vandaan zijn geweest. We hebben hier ook mensen die zeggen dat de publieke omroep bevooroordeeld is en weggesneden kan worden. En mensen die zeggen dat wetenschap maar een mening is.”

Probeerde hij zijn straatje schoon te vegen? Het moet gezegd dat Bruins steevast de autonomie van de onderwijsinstellingen verdedigde. Daarin koos hij dezelfde lijn als zijn voorganger Robbert Dijkgraaf, die voor D66 in het vorige kabinet zat. Dat merkte je vooral bij zijn antwoorden op suggestieve vragen over demonstraties, rellen en de veiligheid aan universiteiten. De instellingen zijn zelf verantwoordelijk, zei Bruins telkens, en ze maken hun eigen keuzes. Daar kan een minister zich niet mee bemoeien. Dat is een heel ander geluid dan ‘Ik ben beleid’ van zijn PVV-collega Marjolein Faber. Ook over de bezuinigingen en de gevolgen voor kleine opleidingen was hij duidelijk: de instellingen zouden zelf keuzes maken, hij kon zich niet in hun afwegingen mengen.

Opstappen
Maar wat er ook gebeurde, welke vreemde kronkels en bezuinigingen de coalitiepartijen ook bedachten, Bruins bleef zitten en nam het voor zijn rekening. Nieuwe bezuinigingen op onderwijs, bijvoorbeeld op achterstandsleerlingen? Bruins liep niet weg, al hoopte hij dat de Tweede Kamer iets anders zou verzinnen.

Pas nu de andere NSC-bewindslieden opstappen, doet hij het ook. Plotsklaps is hij verdwenen, in het kielzog van zijn collega Caspar Veldkamp. Bruins wil nog niet reageren op zijn eigen vertrek, maar het voelt toch alsof hij voor de zoveelste keer doet wat van hem gevraagd wordt.

Wie is Eppo Bruins?

Eppo Bruins (1969) promoveerde in de kernfysica en had een loopbaan in de wetenschap. Tot 2011 was hij lid van het CDA, maar hij verliet de partij toen deze in het eerste kabinet-Rutte stapte, dat samenwerkte met de PVV. Hij werd actief voor de ChristenUnie, waarvoor hij van december 2015 tot maart 2021 in de Tweede Kamer zat.

Vlak voor hij minister werd, was hij voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI). Voor Nieuw Sociaal Contract stapte hij in het kabinet als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zijn lidmaatschap van de ChristenUnie zegde hij op.

Bruins is niet religieus opgevoed, maar heeft zich op zijn achttiende bekeerd tot het evangelische christendom. Tegen het Nederlands Dagblad zei hij over zijn ministerschap: “Gods leiding zit in alles… Zeggen dat God mij hier wil hebben, vind ik grote woorden. (…) Tegelijk: als ik er niet van overtuigd was, had ik het niet gedaan.”

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?