De Deeltijdacademie gaat vanaf dit schooljaar aan de bedrijven bij wie de studenten een praktijkopdracht of afstudeeropdracht maken, vragen wat zij vinden van de kwaliteit van de werkstukken.
Aan de ondernemingen wordt gevraagd te kijken naar bijvoorbeeld de haalbaarheid of toepasbaarheid van de plannen van de studenten.
De bedrijven mogen geen cijfer geven, maar hun mening zal wel zwaar meewegen in de uiteindelijke beoordeling van het werkstuk door de school, zegt deeltijdcoördinator Leo Broekhuizen.
Broekhuizen is zich ervan bewust dat een medewerker van een bedrijf misschien minder objectief is dan een docent. ‘Daarom mogen de bedrijven geen punt geven. De examencommissie of de docent bepaalt altijd het cijfer dat een student voor zijn werk krijgt. Is het bedrijf heel positief en vindt de docent dat het slecht was, dan moet de vertegenwoordiger van het bedrijf heel goed uitleggen waarom hij het zo goed vindt.’ Om de ondernemingen te helpen een gefundeerd advies te geven, heeft de academie speciale formulieren ontwikkeld.
Afgelopen jaar is er al mee geëxperimenteerd. Daaruit bleek volgens Broekhuizen uit dat dertig tot veertig procent van de bedrijven de formulieren invult. Als een onderneming de papieren niet invult, geldt alleen het oordeel van de examencommissie of de docent. (PM)
Punt. Of had jij nog wat?