Leden van de Algemene Onderwijsbond (AOb) zijn uiterst kritisch over de bewindslieden van Onderwijs. Minister Van der Hoeven krijgt van hen een 4,4 als rapportcijfer en staatssecretaris Rutte doet het nauwelijk beter met een 4,6.
Dat blijkt uit onderzoek dat bureau ITS van de Radboud Universiteit uitvoerde onder 508 leden van het zogeheten AOb-panel. In de zeven jaar dat het Onderwijsblad van de AOb dergelijk onderzoek laat doen, kreeg een onderwijsminister nog nooit zo’n laag rapportcijfer. Overigens haalden ook haar voorgangers Hermans (5,1) en Ritzen (5,2) geen voldoende.
AOb-voorzitter Walter Dresscher begrijpt de zware kritiek van zijn leden best: ‘Nauwelijks investeringen in het onderwijs, onduidelijkheid en heen-en-weer schuiven van budgetten, gebrek aan toekomstvisie – het onderwijspersoneel krijgt niet het gevoel dat “hun” minister stáát voor het onderwijs. En dat breekt haar op.’
Waar staatssecretaris Rutte zijn hogere score aan te danken heeft, kan een woordvoerder van de AOb niet zeggen. Wel dat deze een betere beoordeling krijgt dan zijn voorgangers Nijs (3,6) en Adelmund (4,5). (HC/HOP)
Punt. Of had jij nog wat?