Maar tussen 'eigenlijk' en 'zou' zit behoorlijk wat ruimte en daar maak ik dankbaar gebruik van. Ik rook dus. Nou ja, ik rook wel/niet, zonder door te halen wat niet van toepassing is. Als ik niet rook namelijk, denk ik er ook niet aan en denk ik er wél aan, dan rook ik in de regel vrij snel. Dat gebeurt als ik drink.
Dit semiroken houd ik al een jaar of tien vol en in dat decennium is mijn schuldgevoel erover geslonken tot verwaarloosbare proporties. Sinds ik ooit 's heb gelezen dat de genoeglijke combinatie van roken én alcohol een chemische onderbouwing heeft, en ik er dus eigenlijks niks aan kan doen dat die twee saampjes zo lekker zijn, heb ik me er maar bij neergelegd. En dan is daar ineens dat onheilspellende rookverbod. Omdat ik alléén rook in de kroeg, is dit voor mij dus veel erger dan voor anderen en ik was dan ook dankbaar dat ik in Kopenhagen vast een weekend mocht wennen. Van alle gedachten die ik op voorhand had (niet zien roken doet niet roken, het went snel en no way dat ik in m'n uppie buiten ga staan paffen) bleek er niet één waar.
Gelukkig is daar het zelfherstellend vermogen van de horeca. Want als de gasten en hun euro's naar buiten gaan, doen zij dat ook. In Kopenhagen heb ik de voorbode daarvan mogen zien en dat is een zeer prettige uitbuiting van wat we in Nederland nog maar mondjesmaat kennen:winterterrassen. Compleet met échte heaters, thermische dekentjes, asbakken met hoog Martha Stewart-gehalte en uitzicht. Je hoeft alleen maar te gaan zitten, het dekentje over je heen te trekken en een Irish Coffee te bestellen.
Om ieder terras hangt in mum van tijd een rookwolk waar de betere atoomontploffing nog een puntje aan kan zuigen en binnen zitten aanhangers van de 'Volksgezondheid' opgetogen te kraaien over hun zojuist verworven rookvrije ambiance. Voor je het weet is iedereen gelukkig. Laat dat rookverbod maar komen.
Punt. Of had jij nog wat?