In tegenstelling tot Nederlandse studenten worden buitenlanders eerder lid van een studievereniging. Bovendien werken Nederlanders vaker naast hun studie. Zestig procent van de Nederlandse studenten heeft een bijbaan, tegen 41 procent van de buitenlanders.
Resultaat: slechts een vijfde van de ondervraagde Nederlandse studenten gaat regelmatig om met buitenlandse studiegenoten. En internationale studenten trekken vooral op met andere buitenlanders.
Nederlands is voertaal
‘Studentenverenigingen staan in principe wel open voor buitenlandse studenten,’ zegt preses Anna Muyres van de Landelijke Kamer van Verenigingen. ‘Maar uiteindelijk is de voertaal Nederlands en hebben studentenverenigingen ook bepaalde tradities, zoals een verenigingslied. Studenten moeten daar ook voor openstaan.’ Bovendien moeten ze voor langere tijd in Nederland zijn, want: ‘lid van een studentenvereniging word je niet voor een half jaar.’
Muyres geeft toe dat studentenverenigingen vaak geen extra inspanningen doen om buitenlanders warm te maken voor het verenigingsleven. ‘Maar tijdens de introductie maken alle studenten, dus ook buitenlandse, kennis met de verenigingen. En die zijn vast bereid hun praatje ook in het Engels te doen.’
Niet representatief
Aan het onderzoek werkten 871 studenten mee van vier hogescholen – de Haagse Hogeschool, de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Zeeland en de NHTV in Breda – en de Universiteit Maastricht. Niet erg representatief, denkt Muyres: ‘Hbo’ers zijn veel minder vaak lid van een vereniging. En Maastricht is ook geen Leiden.’
Buitenlandse studenten zijn in het algemeen minder tevreden met hun sociaal leven, concluderen de Maastrichtse onderzoekers, maar behalen betere studieresultaten dan Nederlandse medestudenten. Voor niet-westerse studenten onder hen geldt dat niet: zij zijn gemiddeld minder tevreden dan andere buitenlandse studenten en behalen geen betere cijfers. [IB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?