Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 1996 was twintig procent van de vrouwen tussen 25 en 35 jaar hoogopgeleid, tegen een kwart van de mannen. Nu zijn de rollen omgedraaid: 42 procent van de jonge vrouwen heeft een hbo- of wo-diploma en maar 36 procent van de jonge mannen.
Mannen vaker baan
Maar: jonge mannen hebben vaker een baan. Sinds 1996 steeg het aandeel werkende vrouwen tussen 25 en 35 jaar van 63 naar 79 procent. Van de mannen in dezelfde leeftijdscategorie werkt negentig procent, zowel in 1996 als nu.
Vooral onder laagopgeleiden is het verschil groot. Waar negen van de tien hoogopgeleide vrouwen een baan heeft, werkt slechts de helft van de laagopgeleide jonge vrouwen.
Het aandeel hoogopgeleide vrouwen met een voltijdbaan is tussen 1996 en 2009 gedaald van 59 naar 52 procent. Daar staat tegenover dat het aandeel vrouwen met een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week) bijna even sterk is gegroeid. [IB/HOP]
Punt. Of had jij nog wat?