Ik ben voetbaltrainer van een jeugdelftal, vader en werkzaam bij Avans. Een derde deelidentiteit is dat ik volbloed Marokkaan ben. Reden genoeg om te reageren op het opiniestuk van Hans Werdmölder, dat afgelopen vrijdag in de Volkskrant verscheen.
Dat krantenartikel heeft mij niet verbaasd. Zo’n opiniestuk zat er eigenlijk aan te komen. Dat Wilders na een lange stilte weer van zich zou laten horen, was vanzelfsprekend. Wat ik niet had verwacht, is dat dit verhaal uit de pen zou komen van een lector, die verbonden is aan de beste hogeschool in Nederland. Om die reden had ik in mijn directe omgeving ook wat uit te leggen.
Waar ik het meest van schrok, is het volgende citaat uit het gepubliceerde artikel: “Een van mijn leidinggevenden, ook een blanke man met gezag en autoriteit, zegt mij dat hij van dit soort incidenten met een etnisch tintje buikkramp krijgt”. Is dit een bewuste zet van de schrijver om zijn boodschap kracht bij te zetten? Of is dit een slordigheidje van een gelegenheidscolumnist, die 1 keer per jaar een column schrijft? Dit stuk is buitengewoon schadelijk voor Avans. Ik ben benieuwd naar de mening van het College van Bestuur over deze misser.
Ik hecht eerlijk gezegd ook niet zoveel waarde aan de mening van de heer Werdmölder. Zijn (wetenschappelijk) werk vind ik onsamenhangend, onbetrouwbaar en mist een gedegen analyse. Wat hij vaak doet, is crimineel gedrag verklaren vanuit een simpele redenering. Ik noem het even voor het gemak “huiskamer- of keukentafelanalyse”. Het aanwijzen van een bevolkingsroep als zondebok in een samenleving. Daar heb je geen wetenschap voor nodig, vind ik.
Ik heb er niks op tegen om dingen bij naam te noemen. Natuurlijk zijn er problemen met Marokkaanse jongens in de grote steden. Ik zal ook nooit ontkennen dat relatief veel Marokkaanse jongens zich schuldig maken aan criminaliteit. Ik ben van mening dat de heer Wermölder heel goed weet hoe sociale systemen functioneren.
Weet hij iets van de basisprincipes van de systeemtheorie (ook een wetenschap trouwens)? Vast wel. Maar hij weigert om vanuit die invalshoek naar maatschappelijke problemen te kijken. Het zou Werdmölder sieren, als hij de andere kant van de zaak onder een vergrootglas legt. Waarom zegt hij niks over Marokkaanse jongeren die aan de poort van een discotheek stelselmatig worden geweigerd? Waarom schrijft hij niet over het feit dat Marokkaanse jongens moeilijk aan een maatschappelijke stage kunnen komen? Waarom zwijgt hij over verschillende uitsluitingsmechanismen in onze samenleving en de invloed daarvan op het gedrag van deze Marokkaanse jongens? Volgens mij is het antwoord vrij simpel. Met zulke onderwerpen valt geen eer te behalen in de westerse media, waarin slechts één journalistieke wet geldt: de wet van sensatie.
De heer Werdmölder is meester in het lineair denken. Hij verklaart ook alles in een oorzaak/gevolg-redenering. Weet hij misschien ook dat er soms sprake is van circulariteit? Weet hij dat sommige problemen in een circulair proces tot stand komen? Weet hij ook dat sommige zaken of mensen elkaar onderling en wederzijds sterk beïnvloeden en versterken?
Tegen beter weten in, nodig ik hem van harte uit om hierover met mij in debat te gaan. Ik denk dat hij, net als Geert, zal zwijgen tot een volgend incident plaatsvindt, waar Marokkaanse jochies bij betrokken zijn.
Met de heer Werdmölder heb ik een paar keer gesproken. Hij accepteert geen kritiek en feedback op zijn visie op mens (Marokkanen), maatschappij (Marokkaanse gemeenschap) en professie (criminaliteit onder Marokkaanse jongeren). Zelf is hij ook een macho eerste klasse! Als je hem daarmee confronteert, roept hij met enige zelfspot: "Ach, ik heb ook een tijdje in Marokko gewoond en ben te lang met Marokkanen omgegaan. Kortom, ik ben er ook mee besmet," zegt hij met een grijs op zijn gezicht.
Over het werk van Hans Werdmölder kan ik heel kort zijn. Zijn werk rammelt aan alle kanten, zeker als we het toetsen aan de wetenschappelijke maatstaven of criteria. Zijn boek met de titel “Marokkaanse lieverdjes” is niets meer dan bij elkaar geraapte gebeurtenissen of incidenten, die hij in chronologische volgorde achter elkaar heeft geplaatst. Een soort lego- of dominoachtige constructie. De incidenten rukt hij uit hun context en voorziet ze niet van een goede analyse. Als we zijn manier van werken definiëren als wetenschap, dan is dat de goedkoopste wetenschap, die er bestaat. Ik noem dat “hutspotwetenschap”. Het is ongefundeerd, onsamenhangend en zeer onbetrouwbaar. Zo’n kwalificatie past niet bij een gerespecteerde lector Jeugd en Veiligheid. Sorry, meer smaken hebben we niet!
Van een gerespecteerd lector; die verbonden is aan een kenniskring, die zich bezighoudt met het vraagstuk veiligheid; verwacht je oplossingen. Deze blijven helaas iedere keer uit, omdat zijn boeken en artikelen niet verder komen dan verwijten en haatzaaien. Een enkele keer doet hij wel een poging en komt hij met zeer ouderwetse oplossingen. Hij vindt dat Marokkanen door Marokkaanse coaches geholpen moeten worden. Hij heeft de overtuiging dat categorale hulpverlening het wondermiddel is voor deze complexe problemen. Van categoraal welzijnswerk hebben we allang afscheid genomen, omdat deze aanpak simpelweg niet heeft gewerkt. De heer Werdmölder grijpt terug op een aanpak, waarvan in de jaren '80 is bewezen dat deze niet effectief is. Sterker nog, deze aanpak is ouderwets en niet van deze tijd.
Als het om de rellen in Haren, Urk of Hoek van Holland gaat, zitten een burgemeester en politiechef aan tafel, omdat geweld in een bestuurlijke context worden behandeld. De hoofdvraag is dan: wat hadden burgemeester en politie moeten doen om deze rellen te voorkomen? De vraag is dus bestuurlijk van aard. De krachtige invloed van de sociale media werd ook beschouwd en gezien als een aanjager van geweld bij autochtonen jonge mannen.
– Waarom hebben we toen geen opiniestuk van de heer Werdmölder in de Volkskrant kunnen lezen?
– Waarom ging het toen niet over de opvoeding en cultuur van deze jongens?
– Waarom ging het niet over macho-mannen die het gezag van de politie in uniform niet accepteerden?
– Waarom ging het toen niet over de etniciteit of afkomst van deze jonge mannen?
– Moeten deze autochtonen mannen het land worden uitgezet? Misschien kunnen ze naar België of Duitsland?
Het drama in Almere wordt merkwaardig genoeg weer benaderd vanuit antropologie en criminologie. De gekozen wetenschappelijke invalshoek van deze discussie veronderstelt weer een debat over cultuur en etniciteit in relatie tot geweld. Deze discussie zal ongetwijfeld weer gaan over het zoeken naar een verklaring in termen van etniciteit. Daar doe ik in ieder geval niet aan mee. Dat neemt niet weg dat ik iedere vorm van geweld verwerpelijk en gevaarlijk vind.
Het wordt tijd dat we eerlijk moeten zijn over cijfers over criminaliteit. Natuurlijk spreken cijfers over criminaliteit onder Marokkaanse jongens voor zich. Marokkaanse jongens maken zich schuldig aan criminaliteit, waar de samenleving direct last van ondervindt. Er zijn vele vormen van criminaliteit waar de heer Werdmölder zijn ogen voor sluit:
– Belastingontduiking en fraude waarmee miljoenen zijn gemoeid. Je kunt daarbij denken aan de bouwfraude. De hoofdrolspelers in deze grootschalige criminaliteit zijn geen Marokkanen.
– Cybercriminaliteit en oplichting waarbij de pakkans erg klein is. De meeste daders zijn niet van Antilliaanse of Marokkaanse afkomst.
– Zedendelicten zoals seksueel misbruik van minderjarigen op grote schaal. Ook daar komen we geen allochtonen tegen.
– Vastgoedcriminaliteit waarbij advocaten, notarissen, projectontwikkelaars en andere beroepsgroepen betrokken zijn. Ook hier zijn geen allochtonen actief.
– Zware milieudelicten zoals het dumpen van chemische afval, die gepleegd worden door bedrijven. Ook in deze branche zien we geen criminelen van Marokkaanse afkomst.
Waarom schrijft heer Werdmölder niet over al deze vormen van criminaliteit?
Laten we, met de heer Werdmölder voorop, de feiten niet verdraaien. Wij hebben in Nederland een uitstekend justitieapparaat en een goed functionerend rechtssysteem dat gebaseerd is op wetten, die van toepassing zijn op alle burgers van dit land. De verdachten moeten opgepakt en keihard gestraft worden. Wat wil de heer Wedmölder nog meer? Als wetgeving niet toereikend is om dit soort maatschappelijke problemen op te lossen, is de wet toe aan een grondige herijking. Daar hebben we een parlement voor. Zo simpel is dat.
Tot slot vind ik dat ik mijn persoonlijk verhaal aan de heer Werdmöler moet vertellen.
Meneer Werdmölder,
Gelukkig leest mijn zoontje van 9 nog geen kranten en heeft hij dus ook niks van uw artikel opgemerkt. Toch wordt hij vaak volledig in beslag genomen door haatzaaiende berichtgeving op televisie. Hij stelt mij eenvoudige vragen over complexe problemen, of is het andersom?. Ik zie angst, boosheid en vertwijfeling in zijn ogen. Ik maak mij oprecht zorgen over de toekomst, die hij tegemoet gaat.
Papa, waarom haten ze moslims nou? We zijn toch geen slechte mensen? Nee jongen, natuurlijk zijn wij niet slecht, reageer ik met een haperende stem op zijn lastige vragen. Maar waarom zeggen ze al die onaardige dingen over ons dan? Hij blijft vastberaden vragen stellen. Misschien neem ik hem een keer mee naar de hogeschool om u te ontmoeten en zijn vragen te beantwoorden.
Zoals veel vaders denk ik vaak aan mijn zoontje. Hij is een mooi, moedig en stoer mannetje. Misschien wordt hij over 10 jaar een ware macho. Daar is, denk ik, ook niks mis mee. Gezien mijn beroep als docent geloof ik in de kracht van reflectie. Ik word in mijn overtuiging gesterkt door een wijsheid, die als volgt luidt “Leren zonder te denken is tevergeefse moeite en denken zonder te leren is rampspoed”.
Ik reflecteer veelvuldig op mijn handelen, als opvoeder om te leren. Eén van mijn leidinggevenden inspireert mij enorm. Zijn opvatting over opvoeden kenmerkt zich door onomkeerbaarheid. Omdat de opvoeding een onomkeerbaar proces is, doe ik mijn uiterste best om er wat van te maken. Alles wat in ons leven misgaat, kunnen we herstellen.
Als je huwelijk mislukt, trouw je opnieuw of probeert toch je huwelijk met relatietherapie te redden. Als je in de ene job niet uitblinkt, kun je ontslag nemen en over een poosje heb je wel de baan van je leven. Als je in een sociale opleiding niet gelukkig bent, biedt een economische studie misschien wel uitkomst. Je kunt één opdracht in je leven nooit herkansen. Om die reden beschouw ik de opvoeding van mijn kinderen als een levensmissie, die niet mag mislukken. Hoe meer ik daarover nadenk, hoe meer ik in een diepe verwarring en vertwijfeling raak. Hoe kan ik iets doen slagen, waar ik niet volledig de controle over heb? Dit vind ik een lastige opgave.
Een collega van mij probeert mij de kunst van overgave te leren. Ik ben bereid veel zaken los te laten, behalve mijn kinderen. Ik merk dat mijn vrouw en ik niet de enige opvoeders zijn. De juf, trainer, televisie, internet, vriendjes en de straat spelen allemaal een rol in de ontwikkeling van mijn zoontje. Een bloem kan immers niet 100 dagen ononderbroken bloeien. Deze wijsheid helpt mij iedere keer om mezelf moed in te praten. Ondanks dat uw boodschap haat en ontmoediging draagt, blijf ik in mijn zoontje geloven. Hij is een geweldig manneke !!!!
Mustapha Aoulad Hadj, Docent Avans Hogeschool.
Punt. Of had jij nog wat?