De geldigheidstermijn van tentamens mag niet ‘onredelijk kort’ zijn, schrijft onderwijsminister Bussemaker aan de Tweede Kamer. Wat ze daarmee bedoelt, blijft onduidelijk.
Minister Bussemaker stuurt de zoveelste brief naar de Kamer in een lange discussie over het vervallen van studiepunten. Opleidingen mogen trage studenten hun studiepunten afnemen, bevestigt ze opnieuw. Ook als dat gebeurt om ze sneller door hun opleiding te jagen.
Onredelijk kort?
Maar, voegt ze daar aan toe: ‘De geldigheidstermijn van tentamens mag echter
niet onredelijk (kort) zijn’. Wat onredelijk kort is, schrijft ze er niet bij. Daar mogen de rechters van het College van beroep voor het hoger onderwijs uitspraken over doen.
Dat college oordeelde onlangs dat opleidingen ook recent behaalde studiepunten mogen afnemen. Als studenten hun bachelordiploma na vijf jaar nog niet op zak hebben, kunnen ze al hun studiepunten verliezen, ook die van tentamens die ze een maand geleden maakten.
Geest van de wet
De rechters hebben daarmee de letter van de wet gevolgd, terwijl volgens bijvoorbeeld onderwijsjurist Peter Kwikkers de geest van de wet telt: toen de teksten werden opgesteld was het idee dat studiepunten alleen zouden mogen vervallen om te voorkomen dat studenten met verouderde kennis konden afstuderen.
Ook deze antwoorden zijn nog niet het sluitstuk van de discussie. SP-kamerlid Jasper van Dijk heeft vorige week een spervuur van vragen op de minister afgevuurd. Ze moet hem precies uitleggen op welke wetteksten ze baseert dat het afnemen van studiepunten geoorloofd is.
Punt. Of had jij nog wat?