De minister van Onderwijs moet niet op de stoel van de rechter gaan zitten, vinden Kamerleden. Zelfs niet als een omstreden rector haatzaaiende uitspraken blijft doen.
Kamerleden zijn kritisch over een wetsvoorstel dat onderwijsminister Jet Bussemaker de macht geeft om instellingen te straffen als bestuurders zich misdragen. Dat voorstel volgt op uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR), die onder meer heeft gezegd dat mannen hun vrouw mogen slaan en dat steniging ‘één van de voorgeschreven straffen binnen de islam’ is.
Niet aarzelen
Als de wet wordt aangenomen, zal de minister ‘niet aarzelen’ om haar nieuw verworven macht in te zetten tegen de IUR, zei ze vorig jaar meermaals. Hoewel de Kamer daar eerder op aanstuurde, beginnen verschillende partijen nu te twijfelen of de minister niet te veel macht krijgt.
‘We moeten wel beseffen dat deze wet gaat gelden voor iedereen, niet voor één rector’, zegt PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis. ‘We moeten ons niet te veel laten leiden door emotie, en er moet straks geen willekeur ontstaan. Dat een volgende minister kan zeggen: ik sluit deze instelling, want de rector staat me niet aan.’
Vrijheid van meningsuiting
Nu kan de minister zich nog eenvoudig verweren als Kamerleden het ontslag vragen van onderwijsbestuurders of wetenschappers. Toen de PVV in maart eiste dat hoogleraar Paul Frissen uit zijn functie ontheven zou worden, antwoordde Bussemaker dat diens opvattingen onder de vrijheid van meningsuiting vallen. Frissen had gezegd dat Wilders ‘het klassieke fascistische verhaal’ vertelde en dat alle partijen hem zouden moeten ‘aanvallen’.
‘Tja, ik zie de PVV al shoppen in deze wet’, zegt Mohandis daarover. ‘Dat betekent niet dat ik er per se afwijzend tegenover sta. Maar ik wil er wel op wijzen wat dit betekent. Een bestuurder van een streng christelijke instelling zal misschien ook dingen zeggen over vrouwen waar ik het niet mee eens ben. Ik weet niet of we daar als politiek een oordeel over moeten vellen.’
Forse kritiek
De Raad van State had eerder forse kritiek op het plan. De minister overtreedt de grondwet, oordeelde de raad. Het is immers niet aan de overheid om te besluiten wat er wel en niet gezegd mag worden. Dat is aan de rechter. Die weegt bijvoorbeeld ook de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst mee in zijn oordeel.
D66 sluit zich aan bij die kritiek. ‘We moeten ons serieus afvragen of we een oordeel over discriminatie bij het ministerie willen leggen’, zegt Kamerlid Paul van Meenen. ‘We moeten het bovendien zuiver houden: als een bestuurder uit de bocht vliegt, moet je een rechter daarover laten oordelen. Dan moet je niet de hele tent gaan sluiten.’
Behalve D66 en PvdA, maken ook de ChristenUnie en de SGP zich zorgen, blijkt uit schriftelijke vragen over het wetsvoorstel.
Punt. Of had jij nog wat?