Meer mannen voor de klas, meer vrouwen in de gymzaal: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gaat studenten opleiden tot meesters en juffen die ook gymleraar zijn.
De hogeschool gaat de opleiding tot gymleraar (alo) combineren met de opleiding tot leraar in het basisonderwijs (pabo), zodat studenten aan het einde van de rit twee diploma’s behalen. Het nieuwe traject duurt vijf jaar.
De hoop is dat hierdoor meer jongens voor de pabo kiezen en meer meisjes voor de alo. “Het is een van de ideeën om de diversiteit in onze opleidingen te vergroten”, zegt pabo-directeur Karin van Weegen. “Diversiteit gaat niet alleen over jongens en meisjes. We hebben bijvoorbeeld ook weinig allochtone studenten en weinig studenten met een kunstzinnige achtergrond.”
Behoefte
Volgens Van Weegen is er veel behoefte aan het nieuwe traject, zowel bij de werkgevers als bij studenten. “We zien in onze deeltijdopleiding veel gymleraren die alsnog de pabo gaan volgen. Ook voor scholen zijn deze afgestudeerden met twee diploma’s interessant: ze kunnen aan de slag als vakdocent, maar ook als gewone leerkracht.”
De HAN wil de twee opleidingen voor deze studenten in elkaar schuiven: één keer het vak didactiek, bijvoorbeeld, en een stage die voor beide opleidingen geschikt is. In september verwacht de hogeschool met een groep van dertig studenten te starten.
Atletisch
Het nieuwe traject is niet voor iedereen weggelegd, waarschuwt de hogeschool. Studenten moeten voldoen aan de toelatingseisen voor de pabo en bovendien atletisch genoeg zijn om gymleraar te worden.
Sinds twee jaar gelden er strengere instroomeisen voor de pabo. Daardoor is het aantal studenten drastisch gedaald. Tegelijkertijd voelen basisscholen nu al het tekort aan leerkrachten. De opleidingen doen hun best om nieuwe doelgroepen te vinden. De academische pabo, waarin studenten tegelijkertijd een hbo- en wo-diploma behalen, is daar ook een voorbeeld van.
Punt. Of had jij nog wat?