Geweldig dat hogescholen steeds meer toegepast onderzoek verrichten in opdracht van instellingen en bedrijven, vindt toezichthouder Pim Breebaart. Maar nu moeten ze de integriteit van dit onderzoek beter gaan bewaken.
De hogescholen werken nog niet zo heel lang aan serieus onderzoek, waardoor de waarden als onafhankelijkheid, integriteit en kwaliteit in het hbo minder diep zijn geworteld dan aan de universiteiten. Het onderzoek staat bovendien sterk in verbinding met het werkveld.
“En dat is altijd een gevaarlijk mengsel, zeker als er betaald wordt voor het onderzoek of lectoraat”, schrijft Breebaart in zijn nawoord bij het jaarverslag van de Vereniging van Toezichthouders van Hogescholen, waarin hij zijn visie geeft op de taak van toezichthouders in het hbo.
Ten goede
Nog heel even is hij voorzitter van deze vereniging. Binnenkort zwaait hij af. De raden van toezicht zijn de afgelopen jaren ten goede veranderd, zegt hij in een terugblik, maar het kan volgens hem nog beter.
Die raden van toezicht zijn in principe onafhankelijk. Ze kijken of alles goed gaat aan de hogeschool: wat is de strategie, hoe doet het bestuur zijn werk? Ze benoemen (en ontslaan desnoods) de bestuurder. De meeste toezichthouders hebben hun sporen in de bestuurswereld verdiend en vaak hebben ze ook een baan ernaast.
“Raden van toezicht hielden zich in het verleden voornamelijk bezig met huisvesting en financiën”, stelt Breebaart. “De rest kwam gewoon niet op de agenda.” In de afgelopen jaren zijn de raden ook de kwaliteit van het onderwijs onder de loep gaan leggen en volgens hem moet ook het toezicht op het hbo-onderzoek “intensiever” worden.
Ze moeten hun besturen erop aanspreken als er geen evaluaties van het onderzoek plaatsvinden of als er helemaal niet wordt nagedacht over kwaliteitsproblemen en het gevaar van fraude en integriteitsschendingen. “We hebben inmiddels honderden lectoraten en dat is prachtig. Maar dat verplicht ons ook om lastige vragen te stellen.”
Nog niet zo ver
Ze kunnen leren van de universiteiten, meent Breebaart. “Wetenschappers maken af en toe fouten en soms is er sprake van fraude. Het knappe van universiteiten is dat dit op tafel komt en direct aangepakt wordt. In de hogescholen zijn we nog niet zo ver dat we met elkaar een duidelijk idee hebben over integriteitsbewaking in het onderzoek.”
De toezichthouders kunnen het niet allemaal zelf gaan doen, zegt hij, want ze hebben maar enkele uren per week beschikbaar voor de hogeschool. Maar ze kunnen het bestuur er wel op aanspreken.
Denk aan de kwaliteit van het onderwijs: daarvoor leunen de toezichthouders op de accreditaties door de onafhankelijke deskundigen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Daarin kunnen de raden trouwens ook nog altijd scherper worden, vindt Breebaart. “Waarom zou je als raad van toezicht niet een keer de NVAO uitnodigen om over de kwaliteit van het onderwijs te praten? Of de voorzitter van de commissie die de ‘instellingstoets kwaliteitszorg’ heeft afgenomen. Daar valt veel van te leren.”
Lans breken
Hij breekt een lans voor de opleidingskeuringen die soms onder vuur liggen vanwege de werkdruk die ze veroorzaken. Je zult toch, op de een of andere manier, aan buitenstaanders moeten vertellen hoe het met de kwaliteit van afzonderlijke opleidingen gaat, meent hij. “Die opleidingsaccreditaties moeten beslist niet verdwijnen!”
En dan kunnen de toezichthouders bijvoorbeeld – zonder op de stoel van de bestuurder te zitten – kijken of de opleidingen wel genoeg beroepsgericht blijven. “Studenten komen naar het hbo in de verwachting dat ze na vier jaar skills hebben die ze direct kunnen inzetten in hun beroep. Ook het werkveld verwacht dat. Dat is terecht, en je mag die beroepsgerichte kant niet zomaar verminderen ten faveure van analytische vaardigheden en wetenschappelijk inzicht. Anders kun je ook naar universiteit gaan.”
Zo moet het dus ook met hbo-onderzoek gaan, meent Breebaart. Daar moeten de toezichthouders ook wat vragen bij stellen en de bestuurders moeten bedenken hoe ze de integriteit van het hbo-onderzoek beter gaan bewaken.
Meer tijd
Overigens vindt hij dat de toezichthouders meer tijd (en dus meer vergoeding) moeten krijgen voor hun werk. Als ze niet alleen de jaarcijfers en de nieuwbouwplannen nakijken, maar ook serieus nadenken over de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en de strategie van de onderwijsinstellingen, dan moeten ze daar meer tijd voor krijgen. Breebaart: “Het gaat gewoon niet in een paar uur, hoe slim je ook bent.”
Punt. Of had jij nog wat?