Zijn er grenzen aan humor? De TU Eindhoven vindt van wel. Onlangs heeft de universiteit een groep studenten de wacht aangezegd omdat ze in een WhatsApp-groep ‘beledigende teksten en cartoons’ uitwisselden. Wij vroegen Avansstudenten of zij vinden dat een grap te ver kan gaan.
Lars Hobma, student Communicatie
“Ik kan hier kort en duidelijk over zijn: een grapje moet zeker kunnen, mits je niemand discrimineert. Er zijn grenzen. Meestal voel je aan wat je wel en niet kan zeggen en bij wie je welke ‘harde’ grap kunt maken. Het ligt allemaal aan de context. Als iemand mij kaaskop noemt, heb ik daar geen problemen mee. Ik heb liever dat er een grapje over mijn afkomst wordt gemaakt, dan dat studenten met ziektes schelden.”
‘Wat we zeggen heeft gevolgen en daar moet je verantwoordelijkheid voor dragen’
Meran Shafik, student Accountancy
“Natuurlijk mag je elkaar soms een beetje belachelijk maken. Maar wat we zeggen heeft gevolgen en daar moet je ook verantwoordelijkheid voor dragen. Uitspraken kunnen racistisch, seksistisch of homofoob zijn. Dingen die we zeggen kunnen kwetsen. Je kunt niet zonder consequenties spreken vind ik. We moeten altijd rekening houden met anderen. Ik denk dat ik het vaker opmerk wanneer een medestudent te ver gaat. Meestal laat ik het gewoon gaan als mensen dat doen. Ik heb geen zin in ongemakkelijke situaties.”
‘Wat mij betreft mag je altijd grapjes maken over wat dan ook’
Maarten van den berg, docent Social Work
“Nee hoor, wat mij betreft mag je altijd grapjes maken over wat dan ook, graag zelfs. Het maakt het leven luchtig en niet zo serieus. Wij doen het zo vaak mogelijk tijdens de taalles. Iedereen voelt meteen aan de intentie van de grappenmaker of het leuk is of niet. Het ligt dus nooit aan de grap, maar altijd aan de persoon. De Belgische komiek Philippe Geubels is een geweldig voorbeeld. Je voelt aan alles dat er geen venijn achter zit, maar schaamteloze relativering. Dat is leuk.”
‘Ik denk vaak: nam iedereen het leven maar minder serieus’
Dilay Albayrak, student Grafiche vormgeving
“Ik heb een een Nederlandse en Turkse achtergrond. Ik wist vroeger nooit of ik me beledigd moest voelen als er een grapje werd gemaakt over ‘geitenneukers’ door Nederlandse vrienden. Of grapjes over ‘kaaskoppen’ door Turkse vrienden.
Nu zit ik niet meer zo erg met dit dilemma. Grapjes maken over afkomst kan situaties luchtiger maken. Het geeft je de vrijheid om je niet in te houden over wat je te zeggen hebt. Regelmatig vraag ik aan een Aziatische vriendin hoe het met haar rijstveld gaat. En het is voor mij doodnormaal hoe ik een donkere vriendin altijd ‘mijn zwarte pietje’ noem.
Ik krijg hier dan ook wel eens reacties op. Daar trek ik mij vrij weinig van aan. Want wat mensen vaak niet weten is dat ik vraag of zij het oké vinden als ik zoiets zeg. Ik krijg de ‘bal’ dan vaak nog harder terug; iets met döner zaken, m’n snor scheren en mensen opblazen. Aan de andere kant: wat voor mij grappig is, is dat voor een ander soms niet. Want wanneer je mensen expres beledigt terwijl ze aangeven dat ze het niet leuk vinden, gaat het mis. Een goede dosis zelfspot is overigens net zo belangrijk. Dat probeer ik ook altijd te verwerken in mijn werk voor de kunstacademie. Ik denk vaak: nam iedereen het leven maar minder serieus.”
‘Ik zou het bij een onbekende het niet zomaar doen, het kan beledigend overkomen’
Jordy Beekwilder, student Integrale Veiligheid
“Ik vind dat je best een grap kan maken over iemand zijn afkomst, mits je die persoon goed kent én er een klik mee hebt. Je weet dan zelf of die persoon hier tegen kan. Er zit een Turkse jongen in mijn klas die zelf een grap maakte over Erdogan, als je dan een grap terug maakt weet je dat hij het kan hebben. Ik zou het bij een onbekende het niet zomaar doen, het kan snel beledigend overkomen.”
Punt. Of had jij nog wat?