Terug naar overzicht

Tweede Kamer wil beter zicht op onderwijsinvesteringen

Illustratie: Elmarye AaijWat gebeurt er allemaal met het geld dat universiteiten en hogescholen krijgen? Het blijft een bron van frustratie voor Kamerleden dat dit zo onduidelijk is, bleek gisteren in de Tweede Kamer.

Veel besluiten in de politiek van het hoger onderwijs zijn gebaseerd op “feiten die niet hard, of niet compleet zijn”, zei Tweede Kamerlid Judith Tielen (VVD) gisteren. Dat is onhandig en irritant, zei ze dinsdagavond tijdens het debat over de begroting van het ministerie van OCW.

Het maakte het debat lastig. ’s Morgens, in de aanloop naar het debat, had D66-Kamerlid Paul van Meenen nog beweerd dat universiteiten geld op de plank laten liggen en reserves oppotten, waar de instellingen verbaasd op reageerden: dat was helemaal niet waar, zeiden ze. Ook van zijn collega’s in de Kamer kreeg hij veel kritiek op zijn actie.

Schimmig
Maar waar de instellingen hun geld precies aan uitgeven, blijft schimmig. Het leidde al snel tot een patstelling over het geld van de basisbeurs. Het duurt nog even voor de opbrengsten eraan komen en de onderwijsinstellingen zouden dat geld liever iets eerder krijgen. De politiek wil daar alleen in meegaan als de transparantie verbetert.

Onder meer het CDA kwam terug op de vermeende ‘voorinvesteringen’: universiteiten en hogescholen zouden in drie jaar tijd 600 miljoen euro alvast uitgeven, vooruitlopend op de extra miljoenen die ze gaan krijgen dankzij het afschaffen van de basisbeurs. Ze stellen zelf dat ze dat ook werkelijk hebben gedaan, maar de Algemene Rekenkamer kon het niet terugvinden. Het CDA wil het geld van de basisbeurs best naar voren halen, maar alleen als de instellingen alsnog het geld van die voorinvesteringen uitgeven. Dat wordt dus lastig.

Vouchers
Kansrijker is misschien het voorstel van het CDA om dan ook de zogeheten scholingsvouchers naar voren te schuiven: de tegoedbonnen voor de eerste lichtingen studenten zonder basisbeurs die deze vijf tot tien jaar na hun opleiding kunnen inzetten voor een nieuwe studie. Als ze die tegoedbonnen nu al kunnen inzetten, bijvoorbeeld voor hun masteropleiding, worden ze volgens het CDA nog enigszins gecompenseerd.

Er waren meer heikele kwesties. De afgelopen jaren doken er steeds bezuinigen op, omdat er plotseling meer studenten waren dan voorspeld. Dat lijkt dit jaar ook weer het geval. Komt er straks wéér een zogeheten ‘doelmatigheidskorting’ bij? Die onzekerheid maakt het lastig om een goede begroting te maken.

Ramingen
GroenLinks vroeg de minister om een garantie dat hogere studentenaantallen in toekomst niet meer zullen leiden tot bezuinigingen. De lumpsumkorting moet bovendien van tafel, vindt GroenLinks, dat samen met de PvdA en de SP een amendement heeft ingediend om dit te regelen.

“Uit allerlei onderzoeken blijkt dat geen enkel hoger onderwijssysteem in de wereld zo efficiënt en doelmatig werkt als dat van ons land”, zei Kamerlid Zihni Özdil. “In gewone mensentaal: wij zitten in Nederland al voor een dubbeltje op de eerste rang. De grote vraag is: ten koste van wat?” Wetenschappelijk personeel gaat gebukt onder hoge werkdruk en studenten raken overspannen of krijgen een burn-out, vat hij samen. Van de regeringspartijen kreeg hij nog geen bijval, al baalden die ook van de plotselinge tekorten.

‘Studievoorschot’
Wat ook voor verwarring zorgt? De term ‘studievoorschot’. Harry van der Molen van het CDA riep de minister op om te stoppen met die misleidende term, samen met oppositiepartij SP. Het is gewoon een lening, vinden zij, en studenten moeten niet te veel lenen. “Dat begint bij goede voorlichting en helder taalgebruik.”

Andere bedragen waren wél helder, maar leidden alsnog tot debat, zoals in het geval van de renteverhoging op studieschuld. Straks betalen oud-studenten die hun schuld afbetalen al snel een tientje per maand meer dan de huidige lichtingen. Maar is een tientje nu veel of weinig?

“Best wel veel”, zegt Zinhi Özdil van GroenLinks, het gaat immers over een periode van 35 jaar om minimaal 5 duizend euro per student. Maar dat is een slecht argument, vindt D66’er Paul van Meenen. “Zulke vergelijkingen ken ik. Dan zegt men: wist u dat u gemiddeld genomen vier maanden van uw leven op de wc zit? Dat is ook zoiets.” Als je bijna niets voor je hele leven lang bij elkaar optelt, krijg je een heleboel, bedoelde hij maar te zeggen. Maar hij wist de oppositie niet te overtuigen.

Donderdag wordt het debat vervolgd en komt minister Van Engelshoven aan het woord.

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?