Misschien volgen studenten in de toekomst geen complete opleidingen meer, maar alleen reeksen van vakken die ze zelf hebben gekozen. Daar moet het hoger onderwijs zich op voorbereiden, vinden deskundigen.
De technologische ontwikkelingen gaan snel en dat kan grote gevolgen voor het hoger onderwijs hebben, overwogen verschillende sprekers afgelopen vrijdag op een congres van toezichthouders in het hbo. Maar welke gevolgen dan?
“Wij hebben nog niet de mogelijkheid om van een afstand te bekijken wat deze technologische transitie gaat betekenen”, zei de Vlaming Dirk van Damme, onderwijsdeskundige van de economische samenwerkingsorganisatie OECD. Toch wilden hij en de andere sprekers er wel een slag naar slaan.
Niet geletterd
Van Damme paarde deze transitie aan de enorme groei van het hoger onderwijs. Steeds meer mensen behalen een diploma aan een hogeschool of universiteit. Het worden er zelfs zo veel, dat een diploma niet alles meer zegt. Uit onderzoek zou blijken dat de bevolking, ondanks de hogere scholing, ook niet per se beter geletterd en gecijferd is dan voorheen.
Het gevolg zal zijn dat werkgevers in de toekomst meer op zoek gaan naar specifieke vaardigheden, voorspelde Van Damme. Studenten zouden die kunnen verwerven door bepaalde vakken te volgen. Hij verwacht de opkomst van open badges, nano-degrees of micro-credentials, net wat de modenaam wordt.
Zo’n ontwikkeling voorziet Paul Rüpp ook. De collegevoorzitter van Avans trok een vergelijking met Uber: je hebt geen taxibedrijf meer nodig om taxichauffeur te worden. Waar heeft een docent een hogeschool eigenlijk voor nodig? Misschien kan hij of zij straks geheel zelfstandig vakken aanbieden en eigen certificaten uitdelen. En waarom niet? Mensen zijn steeds minder in opleidingsdiploma’s geïnteresseerd, denkt hij.
Authentiek
Ict-ondernemer Mark Bolhoven (“Wij maken digitale werknemers”) kon dat bevestigen. “Ik wil een opleiding niet bagatelliseren”, zei hij, “maar een opleiding is niet meer dan een soort hygiënefactor. Wij willen vooral weten wat iemands competenties zijn, hoe authentiek iemand is.”
Anne Flierman van accreditatieorganisatie NVAO ziet het als een extra reden om als kwaliteitskeurmeester wat meer op afstand te blijven, vertelde hij de toehoorders, want waar moet hij precies toezicht op houden als opleidingen flexibel worden en niet langer een strak gedefinieerd programma hebben? “Deze ontwikkelingen maken het voor een externe toezichthouder lastiger om toezicht op het niveau van de opleiding te houden, en dan schuif je op naar een hoger niveau, en dat is in onze wetgeving de instelling en haar bestuur.”
VVD-senator en hoogleraar Jan Anthonie Bruijn zat in het publiek. Hij voorziet dat het uiteindelijk de kant opgaat van het artsenexamen in de Verenigde Staten, zei hij na afloop. Het maakt niet uit waar je bent opgeleid, als je het examen behaalt, mag je als arts gaan werken. Straks zullen bedrijven ook zoiets voor hun toekomstige werknemers bedenken.
Netflix zappen
Maar misschien is het behalen van allemaal badges en deelcertificaten niet voor iedereen weggelegd, overwoog de laatste (en veruit de jongste) spreker van de middag, Emma Hasselaar van adviesbureau Innovation Booster. Verlies niet uit het oog wie de studenten zijn, waarschuwde ze. “Een beetje bot gezegd: er zijn gewoon veel Netflix-zappende, niet-committerende types en die moet je ook opleiden.” Die hebben wat meer houvast nodig, suggereerde ze.
Met dit congres vierde de Vereniging van Toezichthouders van Hogescholen haar vijfjarige bestaan. De vereniging wil graag dat raden van toezicht zich professionaliseren en meer oog krijgen voor de kwaliteit van het onderwijs.
Punt. Of had jij nog wat?