Hogescholen lieten enkele miljoenen euro’s liggen die ze mochten gebruiken om de overgang van mbo naar hbo te verbeteren. Er was 7,4 miljoen beschikbaar en daarvan ligt nog 3,4 miljoen op de plank.
Mbo’ers maken een moeilijke start in het hbo. Als ze het eerste studiejaar overleven, is er meestal weinig aan de hand en behalen ze vlot hun diploma. Maar ze vallen vaak uit in die eerste twaalf maanden.
Daar komt bij dat de basisbeurs is afgeschaft. Zullen mbo’ers de sprong naar het hoger onderwijs nog durven maken als studeren steeds meer geld kost? Ze doen het de laatste jaren minder vaak.
Succes
Daar moest iets aan gebeuren. Twee keer konden hogescholen en mbo-instellingen geld aanvragen om de overstap te versoepelen: in 2017 (vier miljoen euro) en 2018 (zeven miljoen euro). Het leek een succes. Van checklisten tot buddyprogramma’s, er werd van alles verzonnen.
Vlak vóór de zomer lanceerde OCW een derde, extra ronde met nog meer budget: 7,4 miljoen euro. Economische opleidingen zouden voorrang krijgen, want vooral die kampen met een flinke uitval in het eerste jaar.
Vlak ná de zomer hadden de instellingen een periode van minder dan twee weken om hun aanvraag in te dienen. Dat deden ze dus lang niet allemaal – als ze de aankondiging überhaupt hebben gezien.
Planning
Zou het door een ongelukkige planning komen dat hbo (en mbo) deze miljoenen liet liggen? De Vereniging Hogescholen weet het niet. “Dan zouden we moeten speculeren”, zegt een woordvoerder.
In de Tweede Kamer kijken ze ervan op. “Wat houdt de doorstroomregeling mbo-hbo in en wat gaat u nog doen om te kijken of die 3,4 miljoen euro goed besteed kan worden aan doorstroom mbo-hbo?”, staat in een lijst met feitelijke vragen over de begrotingsstaten van het ministerie.
Het geld staat nu als meevaller op de begroting en wordt vermoedelijk gebruikt om tegenvallers te dempen.
Punt. Of had jij nog wat?